Een archeologische opgraving naast de Michaelkerk te Leersum, gemeente Leersum (U.).

DOI

De Kerkvoogdij Hervormde Gemeente Leersum is voornemens om de bestaande, monumentale kerk uit te breiden met een onderkelderde multifunctionele ruimte. Deze zal in het verlengde komen te liggen van de aanbouw uit 1895 en de contouren van de erfscheiding volgen. De resultaten van een verkennend archeologisch booronderzoek, uitgevoerd door het Archeologisch Dienstencentrum (ADC), gekoppeld aan de status van de kerk als Rijksmonument waren voor de kerkvoogdij reden om Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) opdracht te geven tot het uitvoeren van een archeologische opgraving. Het benodigde Programma van Eisen is opgesteld door drs. T. Goossens (ADC) en goedgekeurd door drs. R. Kok (provincie Utrecht). De directievoering namens de kerkvoogdij was in handen van Grontmij advies en Techniek, in de persoon van dr. J. van der Roest. Het onderzoek is door ARC bv in twee gedeelten uitgevoerd. Op 24 en 25 november 2003 is een proefsleuf aangelegd, direct gevolgd door een driehoekige uitbreiding. Na de sloop van de aanwezige fietsenberging is op 23 december het resterende deel van het plangebied onderzocht. Het onderzoek stond onder leiding van drs. S.J. Tuinstra. De velddocumentatie werd verzorgd door mw. drs. M.C. Blom en drs. M.A. Huisman. Zij kregen de gewaardeerde hulp van dhr. G. van der Pol (AWN afdeling Utrecht). De graafmachine werd in de eerste fase geleverd door de firma Basten (Horssen). Tijdens de daarop volgende werkzaamheden werd gebruik gemaakt van een rupskraan en machinist van de aannemer van het bouwproject, de firma Legemaat uit Woudrichem. Tijdens de uitwerking van de opgravingsgegevens werd specialistische ondersteuning geboden door mw. drs. G.M.A. Bergsma, mw. drs. K.L.B. Bosma, dr. H. Buitenhuis, L. de Jong en B. Schomaker.1 Zijn muurresten aanwezig? Zo, ja horen deze muurresten bij het rijksmonument de Micha¨elkerk en is er een fasering in de muurresten aan te brengen?De enige aangetroffen muurresten zijn fundamenten van vrij recente oorsprong en behoren waarschijnlijk tot een 19e-eeuws bijgebouwtje dat heeft moeten wijken voor de aanbouw van de kerk in 1895. Als zodanig vormen de muurresten geen onderdeel van het rijksmonument.2 Wat is de ruimtelijke spreiding (verticaal en horizontaal), fysieke kwaliteit, datering en inhoudelijke informatiewaarde van de sporen, structuren en bijbehorende vondsten uit de steenbouwfase?De ruimtelijke spreiding van de muurresten beperkt zich tot de zuidwesthoek van het onderzoeksgebied. De inhoudelijk informatiewaarde van deze sporen uit de Nieuwe Tijd is laag.3 Zijn er resten van houtbouw en bijbehorende sporen en structuren die mogelijk voorafgingen aan de steenbouw van de Michalkerk en de bij- en aanbouwen?Er zijn wel resten aangetroffen van een structuur in houtbouw, maar de relatie met de huidige kerk is louter ´e´en van geografische locatiekeuze. Er is binnen het onderzochte terreindeel geen sprake van een houten voorganger van de Micha¨elkerk. Dergelijke resten moeten waarschijnlijk onder of dichter bij het schip van de kerk worden gezocht, dat wil zeggen onder de aanbouw of in de zˆone direct ten noorden van het koor.4 Wat is de ruimtelijke spreiding (verticaal en horizontaal), fysieke kwaliteit, datering en inhoudelijke informatiewaarde van de sporen, structuren en bijbehorende vondsten uit de houtbouwfase?Niet van toepassing.5 Zijn er begravingen aanwezig?Ja, maar deze zijn grotendeels verstoord of er is sprake van secondaire deposities. Direct onder de erfverharding bevindt zich een pakket met daarin verspreid losse fragmenten menselijk botmateriaal. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als het gevolg van een (gedeeltelijke?) ruiming van het kerkhof.6 Wat is de ruimtelijke spreiding (verticaal en horizontaal), fysieke kwaliteit, datering en inhoudelijke informatiewaarde van de begravingen? Zijn er aanwijzingen dat de begraafplaats in het verleden is geruimd?De ruimtelijke spreiding van afzonderlijk herkenbare grafkuilen beperkt zich tot de zuidwesthoeken van de werkputten 1 en 3. De graven zijn echter zonder uitzondering verspit, doorsneden of afgetopt. Dit feit, gecombineerd met de beperkte conservering van botmateriaal in de kalkarme zandgrond, resulteert in een zeer beperkte fysische kwaliteit en inhoudelijke informatiewaarde van de aangetroffen begravingen. De datering van Christelijke graven is bij gebrek aan bijgiften vaak lastig. Ook in dit geval is de periode niet nader te bepalen dan de Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd. Het noordelijke deel van de begraafplaats is waarschijnlijk geheel geruimd. Dit blijkt uit de aanwezigheid van fragmenten van menselijk botmateriaal in de bovenste meter van het sediment, zonder dat er op een dieper niveau graven tevoorschijn zijn gekomen. Het is op basis van de verzamelde gegevens niet mogelijk te bepalen waarom in de zuidwesthoek van het opgegraven deel van het kerkhof de graven dieper zijn ingegraven en daardoor niet geheel zijn geruimd. Mogelijk zijn deze begravingen ouder dan de geruimde graven, waardoor ze bij aanleg vanaf een lager gelegen maaiveldniveau zijn ingegraven. 7 Zijn er sporen aanwezig uit de pre- en protohistorie (Laat-Neolithicum tot en met Romeinse Tijd) en de Vroege Middeleeuwen? Sporen uit de prehistorie (Laat-Neolithicum tot en met Midden-IJzertijd) zijn niet aangetoond. De vroegste sporen dateren uit de Romeinse Tijd. Daarnaast zijn diverse sporen ontstaan in de Vroege Middeleeuwen en dan met name de Karolingsiche Tijd. De aanwezigheid van een greppel is een aanwijziging voor het reeds bestaan van een verkavelingssysteem in de Vroege Middeleeuwen.8 Tot wat voor type structuren zijn de sporen te groeperen en wat is de meer specifieke datering?De enige herkenbare structuur is een gedeeltelijke plattegrond van een houten gebouw. Deze is niet nader te dateren dan dat zij voorafgaat aan de aanleg van de eng.9 Wat is de ruimtelijke spreiding (verticaal en horizontaal), fysieke kwaliteit, datering en inhoudelijke informatiewaarde van de sporen en bijbehorende vondsten? In hoeverre zijn de sporen aangetast door de aanleg van de es? Is er onder de es een concentratie van aardewerk en/of vuursteen (Laat-Neolithicum–Bronstijd) aanwezig, die wijst op een vondstniveau?De sporen onder het esdek lopen in datering uiteen van de Romeinse Tijd tot de Vroege Middeleeuwen. De Romeinse sporen zijn beperkt tot de westelijke kant van het onderzoeksterrein, de vroegmiddeleeuwse sporen lijken zich te clusteren aan de noordzijde. De aanleg en het gebruik van de es hebben geresulteerd in een aftopping van de sporen. Over het algemeen is voldoende diepte van de sporen over om het profiel in doorsnede te kunnen bepalen en er is niet of nauwelijks sprake van uitspoeling. De fysieke kwaliteit van de sporen is redelijk tot goed. Er zijn geen aanwijzingen voor vondstconcentraties, vegetatienieveau’s of leefoppervlakken uit de vroege prehistorie.10 Hoe ziet de stratigrafische opbouw van het terrein eruit? Hoeveel lagen met begravingen zijn aanwezig?De stratigrafische opbouw van het terrein is relatief eenvoudig. De aangetroffen sporen tekenen zich voor het merendeel af in het pleistocene zand en worden afgedekt door een restant van een esdek. In dit esdek is in een later stadium begraven, rondom de kerk. Van dit grafveld is enkel de onderste laag graven slechts deels bewaard gebleven, daar het overige deel geruimd en geëgaliseerd is. Het geheel wordt afgedekt door een circa 25 centimeter dikke laag erfverharding.

Date: 2003

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-25t-xaxx
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-25t-xaxx
Provenance
Creator Huisman, M.A.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor b.u.l.k. archeologie, import; ARC b.v.
Publication Year 2010
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact b.u.l.k. archeologie, import (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 3408010; 12711; 12660; 822; 9847
Version 1.0
Discipline Humanities