Het voornemen is om aan de Haven 14 t/m 30 en 48 t/m 64 te Aardenburg 17 nieuwbouwwoningen realiseren. De bestaande bebouwing binnen het plangebied werd eerder reeds gesloopt.Het plangebied is gelegen binnen bestemmingsplan Kom Aardenburg (2011). In het bestemmingsplan worden mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen binnen het plangebied planologisch beschermd door een dubbelbestemming waarde archeologie 1. Binnen het gebied met dubbelbestemming waarde archeologie 1 geldt een verbod op het uitvoeren van (graaf)werkzaamheden die groter zijn dan 50 m2 én dieper reiken dan 0,4 meter -mv.In het kader van de benodigde vergunningen werd in 2009 een Archeologische Begeleiding van de sloop en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd. Op basis van de resultaten van dit onderzoek heeft de bevoegde overheid besloten dat Archeologische Begeleiding van de civiele graafwerkzaamheden binnen het plangebied noodzakelijk is. Als voorwaarde aan de omgevingsvergunning is het uitvoeren van een Opgraving – variant Archeologische Begeleiding noodzakelijk gesteld. Er is gekozen voor de variant Archeologische Begeleiding omdat de verstoringsdiepte beperkt blijft. Gezien de aard van de te verwachten complexen is het waarschijnlijk dat de relevante archeologische waarden niet worden geraakt en/of verstoord. Enkel de bovenzijde van eventuele ophoog- en demplagen worden geraakt waardoor de archeologische waarden verder in situ behouden kunnen blijven. Het is wel van belang dat deze bovenzijde wordt gedocumenteerd en daarbij is het ‘werk met werk maken’ tijdens een Archeologische Begeleiding de meest wenselijke optie.Het doel van de Opgraving – variant Archeologische Begeleiding is het in kaart brengen van de eventueel aanwezige archeologische waarden in het onderzoeksgebied en het ex-situ veiligstellen (documenteren van gegevens en veiligstellen van vondsten en monsters) van deze resten die door de aanleg van de bouwput voor de bouw van de nieuwe woningen zullen worden verstoord en die van belang zijn voor de kennisvorming over het verleden.Op basis van het vooronderzoek geldt een verwachting op het aantreffen van archeologische waarden vanaf de prehistorie tot en met het begin van de Nieuwe Tijd. Door de beperkte ontgravingsdiepte is enkel het niveau van de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd geraakt. Op basis van de reeds uitgevoerde onderzoeken binnen het plangebied kunnen ophooglagen worden aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met de verdedigingswerken uit de Nieuwe Tijd en Late Middeleeuwen. Tevens kunnen demplagen worden aangetroffen van de voormalige Middeleeuwse havengeul. Tevens kunnen archeologische resten worden aangetroffen van ambachtelijke activiteiten, bijvoorbeeld van zoutketen, die langs de oude havengeul zouden hebben gelegen.In het volledige onderzoeksgebied werden in de werkputten 1 tem 4 in het westen sporen aangetroffen van de gedempte haven (S5 en S17) en in het oosten ophooglagen van de vestingwerken (S2, 3, 15 en 25) uit de Nieuwe tijd. De sporen S8, S7 en S9 vormden een overgang tussen de haven- en vesting. Bovenop de havenvulling en de ophooglagen van de vesting werd muurwerk (funderingen, kruipkelders, beerbakken, waterputten) aangetroffen uit de late Nieuwe tijd. In de werkputten 1 en 2 werden deze sporen aangetroffen op een diepte vanaf ca. 1,50m+NAP (vanaf ca. 0,70 meter beneden maaiveld), in de werkputten 3 en 4 op een diepte vanaf ca. 1,90m+NAP (vanaf ca. 0,30 meter beneden maaiveld). Onder de ophooglaag van de vesting S25 werd in de deelgebieden 1 en 2 vanaf ca. 0,10m+NAP (ca. 2,10 meter beneden maaiveld) het dekzand aangetroffen maar geen sporen van een middeleeuwse gracht. De dekzandtop is in het zuiden van deelgebied 2 (werkput 4) intact, in deelgebied 1 (werkput 3) is deze vergraven. In de havenvulling werden ook enkele boringen doorgezet. De bodem werd aangetroffen op ca. 2,80m-NAP (op ca. 4 meter beneden maaiveld).