Op 26 augustus 2021 heeft Antea Group een Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. karterende boringen uitgevoerd nabij Klooster in Coevorden. De directe aanleiding tot het karterende booronderzoek is het voornemen van Enexis om een nieuw middenspanningskabeltracé aan te leggen in de gemeente Coevorden. Het tracé volgt een bestaande leidingenstraat en loopt grotendeels langs de Krimweg en Klooster richting de N34, langs het Coevordermars naar het Afwateringskanaal. Volgens de bestemmingsplannen ‘Buitengebied’ (vastgesteld 2014) en ‘Bedrijventerreinen Stad Coevorden’ (vastgesteld 2015) geldt voor het gehele plangebied een dubbelbestemming archeologie. De door Enexis B.V. voorgenomen ingrepen overschrijden de ondergrenzen en conform het gemeentelijk beleid is een archeologisch (voor)onderzoek vereist. In dit kader heeft Antea Group in juli 2021 een bureauonderzoek gevolgd door een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat het gebied ligt in de Mars en is landschappelijk interessant door de aanwezigheid van intacte beekdalvlakteafzettingen (beekoverstromingslaag), waarin een depressie zichtbaar is in boringen 13-16. De aanwezigheid van de voormalige Zomerweg, nabij de plaats van de huidige Hulteweg, duidt erop dat dit gebied tot een eeuw geleden nog slecht begaanbaar was, namelijk alleen ’s zomers. Dit landschap is echter in het verleden bewoond geweest, zoals de zandkop die in de nabijheid van boringen 09-12 ligt. Dekzandkoppen liggen echter niet in het plangebied. Wel ligt in boring 23, langs de noordrand van perceel K850, onder de beekdalvlakteafzetting een uitgespoelde (EB) en een ingespoelde (B) horizont. Naar aanleiding van het verkennend booronderzoek op die locatie is geadviseerd om enkele karterende boringen te plaatsen. Het deel vanaf het in-/uittredepunt van de gestuurde boring tot aan de bestaande leidingstraat is ongeveer 35 m. Op basis van het vooronderzoek werd rekening gehouden met de aanwezigheid van een (deels) intact podzolprofiel en de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode vanaf het (laat) paleolithicum. Het veldonderzoek heeft de aanwezigheid van een (deels) intact podzolprofiel ontkracht. Daarnaast zijn er tijdens het karterende booronderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats.

(Selectie)advies. Op basis van de resultaten van het karterende veldonderzoek wordt geadviseerd om het onderzoeksgebied vrij te geven ten gunste van de voorgenomen ontwikkeling (er zijn immers geen archeologische indicatoren aangetroffen en van een intact podzolprofiel is ook geen sprake). De implementatie van de bovenstaande aanbeveling is afhankelijk van het oordeel van de bevoegde overheid, in deze de gemeente Coevorden. Deze dient een selectiebesluit te nemen. Addendum: onderhavige rapportage is voorgelegd aan en ongewijzigd goedkeurd door de bevoegde overheid (d.d. 29 oktober 2021).

Antea Group Archeologie 2021/184 ISSN: 1570-6273

Projectnummer: 469597 BO & IVO-O: karterende fase BRL 4000, protocol 4002 en 4003