's-Hertogenbosch, Plangebied Henriëttewaard - Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

DOI

Onderstaand volgt een synthese van de veldwaarnemingen en het bureauonderzoek, waarbij is gekomen tot een archeologische verwachting. De resultaten hiervan zijn eveneens gepresenteerd in bijlage 6.Ter hoogte van de meest zuidelijk raai (boringen 33 t/m 38) zijn onderin de boringen laatglaciale afzettingen van de Dieze aangetroffen (circa 1,3 -mv; 2,3 m +NAP). In de rest van het plangebied zijn beddingafzettingen van de Hoorzik stroomgordel aangetroffen. De gemiddelde diepte hiervan was circa 1,7 m -mv of 1,7 m +NAP. Ter hoogte van boring 29 ligt het beddingmateriaal zelfs op 0,6 m +NAP, een hoogteverschil van circa 1,7 m met de laatglaciale afzettingen. Gedurende het laat neolithicum tot en met de late bronstijd lagen de laatglaciale afzettingen dus als een terras langs de toentertijd actieve Hoorzik stroomgordel. De terrasrand lag ergens ten noorden van de meest zuidelijke boorraai. Tegelijkertijd kan op betrekkelijk korte afstand de toenmalige Dieze op de Hoorzik stroomgordel hebben afgewaterd. Dergelijke plekken zijn zeer gunstig voor vestiging, gezien de hoge en droge ligging nabij stromend water. Langs deze terrasrand zijn dan ook diverse vondsten bekend uit het neolithicum en bronstijd, waaronder een vuurstenen bijl in het zuidelijk deelgebied zelf en een fragment keramiek tussen het zuidelijk en noordelijk deelgebied in. Derhalve geldt een specifiek zeer hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de periode neolithicum t/m bronstijd in het zuidelijk deelgebied (complextype; nederzetting onbepaald).Uiteindelijk is de Hoorzik stroomgordel verlaten en zijn zowel de laatglaciale afzettingen van de Dieze als de stroomgordel zelf bedekt geraakt met oeverwalmateriaal van de Maas vanaf het midden van de Romeinse tijd. De beddingzanden van de Hoorzik stroomgordel hebben in principe een lage verwachting, tenzij op de aangrenzende terrasranden bewoningsresten worden aangetroffen. In dat geval bestaat er kans op nederzettingsgerelateerde puntlocaties, zoals dumpplekken voor afval en visfuiken. De oeverwallen zijn zelf van oudsher gunstige plekken voor (tijdelijke) vestiging, vanwege de beschikbaarheid van een rivier (voor bijvoorbeeld drinkwatervoorziening, vervoer en te bejagen wild) in combinatie met een droge woonplek. Net over de grens van het plangebied zijn inderdaad een aantal Romeinse munten gevonden. Helaas is zowel de exacte locatie als de context van de vindplaats onbekend. Daarom geldt een specifiek middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologica vanaf de midden-Romeinse tijd in het gehele plangebied (complextype; nederzetting onbepaald).Langs de Dieze, is op verscheidene plaatsen een oeverwal- en/of kronkelwaardpakket aangetroffen, waarin spikkels houtskool en baksteen zijn aangetroffen. De ouderdom van dit pakket is gesteld op middeleeuws. Een grotere ouderdom ken echter niet uitgesloten worden. Daarom geldt voor dat gebied dat aan de hand van de hoogtekaart is aangewezen als oeverwal en/of kronkelwaard een hoge verwachting vanaf de middeleeuwen.In het zuiden van het noordelijk deelgebied zijn onder andere fragmenten rood baksteen aangetroffen in een verstoorde context, die zijn te herleiden op een middeleeuwse steenbakkerij. Aan de hand van de hoogtekaart is herleid dat het gebied is afgegraven. Archeologische resten in de ondergrond zoals funderingsresten kunnen echter niet uitgesloten worden. Er geldt een specifiek middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de middeleeuwen (complextype: steenoven/steenbakkerij).Afsluitend is getracht de resten van een redoute uit de linie van 1629 aan te treffen. Alhoewel zowel op de hoogtekaart als in het maaiveld contouren hiervan zichtbaar waren, was het niet mogelijk om in de boringen aanwijzingen te onderscheiden. Vermoedelijk zijn de meeste linies kort naar het beleg geëgaliseerd om te voorkomen dat ze opnieuw zouden worden gebruikt door een ontzettingsleger. Desondanks kunnen archeologische resten uit deze periode niet uitgesloten worden. Daarom geldt een specifiek zeer hoge verwachting op het aantreffen archeologische resten uit de nieuwe tijd in een buffer van 50 m rond de in de hoogtekaart onderscheiden structuren (complextype: schans/redoute).AANBEVELINGENVoor twee delen van het plangebied geldt een zeer hoge archeologische verwachting (bijlage 6). Ten eerste geldt voor het zuidelijk deelgebied een specifiek zeer hoge verwachting op archeologische resten uit het neolithicum en de bronstijd. Dit gebied lag toentertijd namelijk als een terras naast een rivier. Bovendien zijn in het plangebied en de omgeving vondsten uit deze periode bekend. Ten tweede waren op de hoogtekaart en het maaiveld contouren zichtbaar van een redoute uit de linie van 1629. In de boringen zijn geen verdere aanwijzingen te onderscheiden. Desondanks kunnen archeologische resten niet uitgesloten worden. Daarom geldt voor dit gebied een specifiek zeer hoge verwachting. Langs de Dieze zijn in de oeverwal- en/of kronkelwaard spikkels houtskool en baksteen aangetroffen (hoge verwachting vanaf de middeleeuwen). Archeologische resten uit eerdere perioden kunnen niet uigesloten worden. Gezien de ligging op een oeverwalzone van de Maas geldt voor het gehele plangebied een middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologica vanaf de midden-Romeinse tijd. Verder zijn vermoedelijk resten aangetroffen van een middeleeuwse steenbakkerij (bijlage 6). Eventuele resten kunnen verstoord dan wel vernietigd zijn als gevolg van ontgrondingen. Hier geldt een middelhoge verwachting. Op grond van bovenstaande bevindingen adviseert BAAC bv geen bodemverstorende activiteiten uit te voeren in het gehele plangebied. Mochten toch bodemverstorende activiteiten plaatsvinden, adviseert BAAC bv de ondergrond in ieder geval niet dieper te verstoren dan de bouwvoor. Indien er toch ontgravingen dieper dan de bouwvoor plaatsvinden, adviseert BAAC bv dat een vervolgonderzoek noodzakelijk is teneinde de aard, omvang en gaafheid van eventuele archeologische resten vast te stellen. Voor die gebieden die op de verwachtingskaart (bijlage 6) een hoge tot zeer hoge verwachting hebben meegekregen wordt een waarderend onderzoek door middel van proefsleuven geadviseerd. Voor het overige gebied wordt in eerste instantie een karterend onderzoek door middel van boringen aangeraden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zxy-kpw6
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zxy-kpw6
Provenance
Creator Ruiter, D.L. de; BAAC bv
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor D.L. Ruiter, de; BAAC bv te Deventer
Publication Year 2011
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact D.L. Ruiter, de (BAAC)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 10312; 10947; 976; 4291; 5515460
Version 1.0
Discipline Humanities