Zoals verwacht op basis van het bureauonderzoek zijn aan de basis van de waargenomen
bodemprofielen fluviatiele afzettingen waargenomen, die tot de hoge pleistocene rivierterrassen
gerekend kunnen worden. Nergens is dek- of stuifzand aangetroffen. Omdat in alle vijf de
boringen sprake was van verstoring tot in de C-horizont kan geen uitspraak worden gedaan over
het oorspronkelijke bodemprofiel. De waarnemingen komen het meest overeen met de
waarneming uit het DINO-loket (B40F0030). Ook in deze boring was sprake van verstoring tot
1,3 m –Mv.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt in het plangebied geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen.