In opdracht van Cinemec BV heeft RAAP in het voorjaar van 2015 een definitief archeologisch onderzoek door middel van boringen uitgevoerd in verband met de geplande bouw van een bioscoop te Ressen in de gemeente Nijmegen.
Het veldonderzoek bestond uit een definitief archeologisch onderzoek door middel van boringen. Er zijn 67 mechanische boringen en 45 handmatige boringen verricht. De boorkernen van het mechanisch onderzoek zijn meegenomen naar het laboratorium voor nader onderzoek (zeven, monstername voor archeobotanisch onderzoek dan wel micromorfologisch onderzoek).
Het booronderzoek heeft aangetoond dat in het noordelijke deel van het plangebied de top van de pleistocene afzettingen intact is. Er is sprake van een terrasrestrug (Kreftenheye V-terras/Laagterras) dat is afgedekt met een kleilaag (Laag van Wijchen uit Bølling-Allerød) en een
naastgelegen terrasvlakte (Kreftenheye 6-niveau/Terras X). In het zuidelijke deel van het plangebied zijn afzettingen van de Ressense stroomgordel aanwezig.
Er zijn diverse archeologische niveaus te duiden. Het oudste niveau (niveau 1) betreft de top van de terrasrestrug. Hier zijn fragmenten vuursteen, bot en spikkels verbrande leem en houtskool aangetroffen. Een deel van het vuursteen dateert uit het Mesolithicum, terwijl een
14C-datering van botmateriaal een gekalibreerde datering tussen 4040 en 3810 voor Chr. (Midden Neolithicum) geeft.
Een hoger gelegen niveau 2, in oeverafzettingen van de Ressense stroomgordel, heeft geen dateer-bare vondsten opgeleverd. Vermoed wordt dat sprake is van een datering tussen Laat Neolithicum en Bronstijd. In de top van de oeverafzettingen van de Ressense stroomgordel (niveau 3) is vermoedelijk sprake van een vindplaats uit de IJzertijd die mogelijk doorloopt tot in de Romeinse tijd. Tot slot is direct onder de (voormalige) bouwvoor een niveau aanwezig met archeologische resten (voornamelijk fragmenten baksteen) uit de Late Middeleeuwen B en/of Nieuwe tijd. De in de geulvulling aangetroffen vondsten, evenals van de geuloever, zijn vermoedelijk te relateren aan vondstniveau 3.