Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van een bureauonderzoek en boringen in het uitbreidingsplan Bovensmilde-Oost, gemeente Midden-Drenthe (Dr.)

DOI

De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van woningen door de gemeente Midden-Drenthe op een terrein aan de Witterweg te Bovensmilde (uitbreidingsplan ‘Bovensmilde-Oost’). Hierbij zal door graafwerkzaamheden verstoring van de bodem plaatsvinden. Het terrein heeft een hoge tot middelhoge archeologische verwachtingswaarde, hetgeen aanleiding was voor de gemeente om Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) opdracht te geven voor het uitvoeren van een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO). De werkzaamheden zijn uitgevoerd op dinsdag 15 en 16 december 2003 door dr. H. Buitenhuis en dhr. M. Boltje.Conclusie en aanbeveling:Het archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) aan de Witterweg te Bovensmilde laat zien dat de twee onderzochte percelen een bodemopbouw kennen van keizand dan wel keileem, met daarboven dekzand. Hierop heeft zich een dunneveenlaag gevormd. In de top van het dekzand heeft zich een podzolbodem gevormd, waarvan door invloed van het hoogveen en recentelijk ploegen de A-horizont volledig is verdwenen en de E-horizont nog slechts incidenteel terug te vinden is. Wel is op een deel van het terrein, vooral op het westelijk perceel, de B-horizont nog grotendeels aanwezig op een diepte van 35–75 cm beneden maaiveld. Aan het oppervlak en in enige boringen zijn vuurstenen brokken gevonden. Het voorkomen van vuursteen in het dekzand kan worden verklaard doordat mensen deze hebben aangevoerd en achtergelaten, of dat deze in het verleden uit het keizand zijn opgeploegd. Na overleg met het bevoegd gezag, mevr. drs. A. Mars van de Provincie Drenthe, is tot de conclusie gekomen, dat het niet waarschijnlijk is, dat zich op het terrein belangrijke archeologische resten bevinden. Daarom wordt aanbevolen het terrein vrij te geven voor de voorgenomen bouwactiviteiten. Wel wordt aanbevolen om, wanneer er op de noordelijk helft van het westelijk perceel wordt gegraven, tot archeologische begeleiding over te gaan, om alsnog de aanwezige E- en B-horizonten volledig te onderzoeken. Als alternatief voor deze begeleiding tijdens de bouwfase, zou een intensieve inventarisatie van het aan het oppervlak aanwezige vuursteenmateriaal en een waarderend booronderzoek van dit terreingedeelte, er toe kunnen leiden dat er bij de werkelijke bouw geen onoverkomenlijke problemen ontstaan.

Date: 2003

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-236-ewv3
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-236-ewv3
Provenance
Creator Buitenhuis, H.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor b.u.l.k. archeologie, import; ARC b.v.
Publication Year 2011
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact b.u.l.k. archeologie, import (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 2550920; 6304; 6937; 890; 4909
Version 2.0
Discipline Humanities