De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Beleidskaart van de gemeente Bergen (2013) in een donkerblauwe zone.
Binnen het Veegplan Bergen (2020) geldt de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 3. Als gevolg van de zeespiegelstijging in het vroeg- en midden neolithicum vernatte de omgeving van het plangebied en lag de
omgeving van het plangebied in een waddenlandschap. Dergelijke milieus zijn niet geschikt voor bewoning. Alleen op zandige
oeverwallen van getijdengeulen kan sprake zijn geweest van gunstige bewoningsomstandigheden. Op basis hiervan geldt er een lage verwachting voor de periode vroeg- tot midden neolithicum. Na het sluiten van de kustbarrière rond 4.000 jaar geleden vond er op grote schaal veenvorming plaats als gevolg van de slechtere afwatering. De omgeving van het plangebied bestond tijdens het laat-neolithicum en de vroege middeleeuwen uit een veenlandschap. Dit landschap bestaat uit een nat milieu en vormt geen gunstige plek voor bewoning. Het plangebied bevindt zich direct ten oosten van een hoge, droge en goed bewerkbare strandwal waarop menselijke activiteiten en/of
bewoning kan hebben plaatsgevonden vanaf het laat-neolithicum/bronstijd. In vergelijkbare landschappelijke ligging zijn enige vondsten bekend uit de periode Romeinse tijd – ijzertijd. Op basis van de geolandschappelijke kaart van Noord-Holland liggen deze monumenten net als het noordelijke deel van het plangebied, binnen een strandvlakte met een getijdedek. Op basis hiervan geldt er een middelhoge archeologische verwachting voor nederzettingsresten voor de periode neolithicum tot en met vroege middeleeuwen. Het plangebied ligt ten noordoosten van de historische kern van het hoog middeleeuwse Egmond aan den Hoef. Op basis van
historische kaarten blijkt dat het plangebied sinds tenminste omstreeks 1800 deel uitmaakt van de weilanden van de Boven Polder. De bebouwing concentreert zich binnen de huidige kern en aan de Herenweg en enkele secundaire wegen. In het noorden grenzend en direct ten oosten van het plangebied bevinden zich resten van een van oorsprong 12e-eeuwse dijk. Ter plaatse zal vermoedelijk geen bebouwing hebben plaatsgevonden. Voor het plangebied geldt een lage archeologische verwachting voor nederzettingsresten uit de volle middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. Enkel voor de noordelijke en zuidelijke randzones geldt een middelhoge archeologische verwachting voor deze perioden. Ten tijde van het opstellen van dit rapport is de diepte van de toekomstige bodemverstoring binnen het plangebied niet bekend. Er wordt vooralsnog uitgegaan van een standaard funderingsdiepte van tenminste 0,8 - 1,0 meter beneden maaiveld.
Omwille van bovenstaande informatie wordt archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht. Dit kan plaatsvinden in de vorm van een verkennend booronderzoek om de intactheid van de bodem en de diepteligging van potentiële archeologische niveaus vast te stellen. De resultaten van dit onderzoek zijn getoetst door de bevoegde overheid (gemeente Bergen) en akkoord bevonden. Op basis van het uitgebrachte advies is een besluit genomen.