Econsultancy heeft in opdracht van BRO Tegelen een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied Parc Glana te Geleen in de gemeente Sittard-Geleen. Het plangebied zal worden herontwikkeld. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of er archeologische waarden aanwezig zijn binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. Binnen het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2007), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit 1992, is men verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Bouwverordening. Doel van het bureauonderzoek is een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. Dit wordt uitgevoerd door middel van het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en verwachte archeologische waarden. Het inventariserend veldonderzoek (IVO-overig, verkennende fase) heeft tot doel de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting aan te vullen en te toetsen door middel van boringen. Het veldonderzoek is erop gericht om inzicht te krijgen in de geologische en bodemkundige opbouw binnen het plangebied. Tevens zullen, indien mogelijk, kansrijke en kansarme zones worden geïdentificeerd. Met de resultaten van het archeologisch onderzoek kan worden vastgesteld of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of vervolgonderzoek dan wel planaanpassing noodzakelijk is. De ligging van het plangebied op een relatief hoge (en dus droge) lösswand welke duidelijk hoger ligt dan het beekdal van de Geleenbeek iets ten oosten van het plangebied, maakt dat het een van ouds-her geschikte vestigingslocatie is geweest voor zowel jagers-verzamelaars als landbouwers. Op basis van de bekende vondsten en de landschappelijke ligging van het plangebied hebben de perioden Laat-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum en Romeinse tijd tot en met Nieuwe tijd een hoge archeologische verwachting. De perioden Bronstijd en IJzertijd hebben een lage verwachting gezien het ontbreken van vondsten uit deze perioden in de omgeving van het plangebied. Op basis van de waargenomen bodemverstoringen en de aanwezigheid van bebouwing op een deel van de nieuwbouwlocatie, kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden hier niet meer in situ worden verwacht. De grotendeels onverstoorde delen van het plangebied in het westen en cen-trale deel van het plangebied behouden de middelhoge tot hoge verwachtingswaarde zoals opgesteld in het bureauonderzoek. Op basis van het behoud van een middelhoge tot hoge trefkans blijft de kans reëel dat archeologische resten binnen deze delen van het plangebied aanwezig zijn. Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek adviseert Econsultancy om het gro-tendeels onverstoorde deel van het plangebied waar de nieuwbouw gepland is nader te onderzoeken door middel van een IVO karterende en waarderende fase, proefsleuven (IVO-P). In het westelijk deel van het plangebied, waar nog archeologische waarden worden verwacht, maar waar nog geen ontwikkelplannen voor zijn, adviseert Econsultancy een dubbelbestemming archeologie waarbij de mogelijke archeologische waarden in situ worden bewaard.