ADC ArcheoProjecten in september 2017 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Achterland 12 te Groot-Ammers (gemeente Molenwaard). Aanleiding is de voorgenomen sloop van de oude agrarische bebouwing en de bouw van een paardenstal en een bedrijfswoning. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit blijkt dat het plangebied zich in de Alblasserwaard bevindt, een veengebied dat vroeger doorsneden werd door een groot aantal rivierlopen, voorgangers van de Rijn, Linge en Waal. Na de verlegging en verzanding van die rivierlopen bleven de gordels met hoge oeverafzettingen en beddingafzettingen door klink van het omringende komgebied achter als relatief hoge plaatsen in het landschap. Deze voormalige stroomgordels vormden daarom relatief gunstige vestigingsplaatsen. In het plangebied zijn twee stroomgordels actief geweest; de oudere Vuilendamse stroomgordel in het Laat- Mesolithicum en Vroeg-Neolithicum en de jongere Liesveldse stroomgordel in het Laat-Neolithicum. De afzettingen van de Vuilendamse stroomgordel zijn waarschijnlijk deels verdwenen als gevolg van erosie door de Liesveldse stroomgordel. De top van de afzettingen van de Liesveldse stroomgordel wordt op een diepte van ca. 4,3 tot 5,8 m –NAP verwacht, ca. 3,1 tot 4,6 m –mv. In de top van de oeverafzettingen van de Liesveldse stroomgordel kunnen archeologische waarden uit het Laat-Neolithicum of uit de Bronstijd aanwezig zijn. Een eventuele archeologische vindplaats zal zich waarschijnlijk manifesteren als een archeologische laag, een humeuze, ontkalkte laag met daarin aardewerk-, houtskool- en vuursteenfragmenten. Een mogelijke vindplaats zal waarschijnlijk uit de resten van een kleine agrarische nederzetting bestaan. Vanaf het eind van het Neolithicum raakten de actieve geulen in de Alblasserwaard buiten gebruik, waardoor een venig komgebied ontstond dat ruwweg de Alblasserwaard, Vijfheerenlanden en Krimpenerwaard besloeg. Gedurende de Bronstijd werd het plangebied door de natte omstandigheden waarschijnlijk ongeschikt voor bewoning. Archeologische resten van na de Bronstijd tot in de Late Middeleeuwen worden dan ook niet verwacht. In de Late Middeleeuwen is het gebied ontgonnen en is de Achterland een ontginningsbasis geweest. De bewoning in de Late Middeleeuwen en het begin van de Nieuwe tijd vond vooral plaats ten noorden van de Achterland. Hier zijn op de gemeentelijke beleidsadvieskaart veel huisterpen gekarteerd uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd. Het gebied ten zuiden van de weg is overwegend in gebruik geweest als bouwland of weiland, hoewel ook in deze zone enkele huisterpen en andere aanwijzingen voor historische bebouwing gekarteerd zijn op de gemeentelijke beleidsadvieskaart. Vandaar dat bewoningsresten uit de Nieuwe tijd niet uitgesloten kunnen worden. Als archeologische waarden uit de Nieuwe tijd aanwezig zijn, is de kans groot dat deze waarden inmiddels (deels) verstoord zijn geraakt door recente graafwerkzaamheden. Dit potentiële archeologische niveau wordt namelijk direct onder het maaiveld verwacht. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Tijdens het veldwerk werd besloten om op de locatie van de geplande woning over te gaan op een karterend booronderzoek. In totaal zijn zes boringen gezet tot een variërende diepte van 2 tot 4 m –mv. In de diepe ondergrond van het plangebied is een veenpakket aangetroffen dat afgedekt wordt door rivierafzettingen van de Liesveldse stroomgordel. Deze rivierafzettingen bestaan voornamelijk uit oeverafzettingen, hoewel tijdens het booronderzoek op enkele locaties ook mogelijke restgeulafzettingen en komafzettingen zijn aangetroffen. De top van de rivierafzettingen bevindt zich op een variërende diepte van 155 tot 190 cm –mv. Nadat de Liesveldse stroomgordel buiten gebruik raakte, is het gebied geleidelijk aan weer veranderd in een moerasgebied, waarinveenvorming plaatsvond. De rivierafzettingen zijn afgedekt met een bosveenpakket, waarvan de bovenste 30 cm is geoxideerd en ontwaterd. Het bovenste veenpakket is oorspronkelijk waarschijnlijk afgedekt geweest met een ca. 30 tot 60 cm dikke laag matig siltige klei (komafzettingen). Deze laag komafzettingen is vermengd geraakt met zand en humus tijdens de bemesting van het gebied. Op de locatie van de geplande woning is een karterend booronderzoek uitgevoerd en hier is geen archeologische vindplaats aangetroffen. In het overige deel van het 6 plangebied zijn geen ontkalkte of humeuze lagen binnen de oeverafzettingen aangetroffen. Waarschijnlijk hebben in het plangebied geen gunstige bewoningsomstandigheden geheerst. Archeologische resten worden daarom ook in het overige deel van het plangebied niet meer verwacht.