Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen Gasunie-tracé Hoornaar-Reijerscop-Utrecht, gemeente IJsselstein

DOI

Antea Group heeft in juli-december 2019 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd gevolgd door een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen in de periode maart en december 2021 voor het tracé van twee gastransportleidingen. Het gaat om een tracé van 23,6 km HTL (hoofdtransportleiding) van afsluiterschema S-238 Hoornaar tot M&R (Meet –en regelstation) A-107 Reijerscop en een tracé 2,7 km RTL (regionale transportleiding) van afsluiterschema S-6227 AS-Utrecht tot afsluiterschema S-6265 Lage Weide. De ligging van het nieuw aan te leggen tracé Hoornaar-Reijerscop is in afbeelding 2 weergegeven. Het plangebied loopt door zes verschillende gemeentes: Utrecht, Montfoort, IJsselstein, Lopik, Vijfheerenlanden en Molenlanden. Dit rapport heeft alleen betrekking op het gedeelte van het tracé dat gelegen is binnen de gemeente IJsselstein (afbeelding 1).

Conclusies bureauonderzoek Op de locaties waar het tracé de stroomgordels kruist kunnen op de oeverwal- en crevasse-afzettingen archeologische resten aanwezig zijn uit de periode vanaf het ontstaan van de betreffende stroomgordel tot het inactief worden. Wat betreft de Jutphaas-stroomgordel kunnen archeologische resten vanaf het neolithicum tot en met de Romeinse tijd verwacht worden. Voor de stroomgordel van Neder-Oudland is er een verwachting op mogelijk ijzertijd en voor Romeinse tijd en middeleeuwen. De stroomgordel IJsselveld-Schuurenburg kan archeologische resten uit de ijzertijd, maar vooral uit de Romeinse tijd en middeleeuwen bevatten. De Stuivenberg-stroomgordel was vooral in de Romeinse tijd aantrekkelijk als vestigingsplaats. Op niet door de Hollandse IJssel geërodeerde delen van de afzettingen van Lampsin en Jutphaas kunnen mogelijk archeologische resten vanaf het neolithicum tot en met de Romeinse tijd aanwezig zijn. De stroomgordel van Buitenzorg kan mogelijk archeologische resten uit het neolithicum tot en met ijzertijd opleveren. Op de Willeskop-stroomgordel kunnen mogelijk archeologische resten uit het neolithicum tot en met Romeinse tijd aangetroffen worden. Aan de Achtersloot heeft in de middeleeuwen of nieuwe tijd mogelijk bebouwing gestaan in het onderbroken bewoningslint, al is op historische kaarten hiervan niets zichtbaar. Ten zuiden van de Oude Wetering kunnen resten worden aangetroffen van de eendenkooi die op de kaart uit 1738 is weergegeven. De eendenkooi wordt in het huidige plan voor de uitvoering niet doorsneden. In de rest van het plangebied worden op basis van de historische kaarten geen resten uit de nieuwe tijd verwacht.

Conclusies veldonderzoek Het plangebied bevindt zich grotendeels in een relatief laaggelegen komgebied dat omringd wordt door verschillende hoger gelegen stroomgordels. Deze stroomgordels zijn prominent aanwezig in het landschap en duidelijk te zien op het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN; afbeelding 13). Binnen het plangebied zijn mogelijke afzettingen behorende bij de Neder-Oudland (ID 115; 4455-3950 BP), IJsselveld-Schuurenburg (ID 76; 3200-2715 BP), Lampsin (4365-3100 BP) en Stuivenberg (3960-3180 BP) stroomgordels aangetroffen. Het oeverwal(achtige) pakket bestaat over het algemeen uit sterk siltige en matig tot sterk zandige klei met zandlagen. Verder is de laag zwak tot matig roesthoudend en in de meeste gevallen matig slap tot matig stevig. Het beddingzand bestaat over het algemeen uit zeer grof tot zeer fijn en zwak tot matig siltig zand. Deze afzettingen vertonen over het algemeen geen of zwakke rijpingskenmerken. In het noordelijke gedeelte van het plangebied (boringen 1674-1678 en 704) zijn archeologische indicatoren (baksteenspikkels) aangetroffen in een half gerijpte top van een mogelijke restgeul of oeverwal, en ook (tot in grotere diepte) in de stijve komklei van meerdere boringen. Ter hoogte van boringen 1625-1642 zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Wel betreft het een cluster waarbij in de meeste boringen stevige vegetatiehorizonten zijn aangetroffen in de komklei of op oeverwal(achtige) afzettingen. Deze zone bevindt zich direct aan de rand van en midden op de stroomrug van Stuivenberg, waardoor de kans op het aantreffen van archeologische resten in deze zone als verhoogd wordt ingeschat. Daarnaast zal de bodem ter plaatse van de zuidelijke rand van de stroomrug in verband met de realisatie van een werkterrein tot op grotere diepte worden verstoord dan de overige delen van het plangebied. Volgens het huidige, definitieve ontwerp van het werkterrein (d.d. november 2021) vinden ter plaatse van boringen 1637-1655 géén grondroerende werkzaamheden plaats.

Selectieadvies Aanbevolen wordt om de werkzaamheden ter plaatse van boring 1675-1679 en 704 (omvang advieszone 10.800 m2 , afbeelding 18), en ter plaatse van boringen 1625-1636 (omvang advieszone 5600 m2 , afbeelding 19) archeologisch te laten begeleiden. Op beide locaties kunnen binnen de 0,4 m -mv archeologische waarden in de ondergrond worden aangetroffen. Op beide plaatsen is een HDD-put gepland, zodat bodemverstoringen hier aan de orde zijn. Voor het omliggende werkterrein geldt dat bodemverstoring kan worden ontzien, door niet dieper dan de teelaarde 0,4 m -mv te verstoren (bijvoorbeeld door de aanleg van een tijdelijk stabiliserend dek). Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, dient op het werkterrein een proefsleuvenonderzoek te worden uitgevoerd. Een archeologische proefsleuvenonderzoek (conform BRL4000 protocol 4003) of begeleiding (conform BRL4000 protocol 4004) vindt plaats onder een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen (opgesteld conform BRL4000, protocol 4001). De attentiezone ter plaatse van de gedempte eendenkooi is door planaanpassing effectief beschermd (afbeelding 20). Daarnaast adviseren wij de overige locaties vrij te geven ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling. Het bovenstaande betreft een selectieadvies. Dit rapport en de adviezen hierin dienen ter beoordeling te worden voorgelegd aan de bevoegde overheid. Zij zal, op voorspraak van haar adviseur, op basis hiervan overgaan tot een selectiebesluit. Revisie 0A van dit rapport is voorgelegd aan en beoordeeld namens de gemeente Montfoort door de Omgevingsdienst Regio Utrecht als onderdeel van een MER-beoordeling. In de onderhavige revisie zijn de ontvangen op- en aanmerkingen verwerkt. De onderhavige rapportage (in revisie 0B) dient wederom aan de gemeente te worden voorgelegd voor een tweede beoordeling, mede omdat aan deze revisie ook nieuwe onderzoeksgebieden zijn toegevoegd.

Antea Group Archeologie 2021/77

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/GJVTL4
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/GJVTL4
Provenance
Creator Fleuren, I.; Fens, R.; Nater, C.; Van Looveren, V.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Fleuren, I.; Antea Group
Publication Year 2023
Rights CC-BY-NC-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0
OpenAccess true
Contact Fleuren, I. (Antea Group)
Representation
Resource Type tekst; Dataset
Format application/pdf
Size 24664078
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Heerenveen