Inventariserend Veldonderzoek verkennende fase: Landgoed Hoeve Ruth (gemeente Deurne)

DOI

Binnen de lage verwachtingszones wordt door Archeodienst BV geen vervolgonderzoek geadvi¬seerd (Fig. 3.16). De omgevingsdienst Zuidoost-Brabant kan hiermee instemmen voor de zones waar sprake is van verstoorde bodemprofielen (zie volgende paragraaf). De lage verwachtingszo¬nes die zijn gebaseerd op de relatief lage ligging in het landschap, worden echter in twijfel getrok-ken met name voor de periode late perhistorie. Zowel grafstructuren als waterkuilen kun je juist verwachten in de lagere delen als op de flanken. Archeologische sporen kun je in beide zones verwachten en hier is eerder sprake van een middelhoge tot hoge verwachting. In de rapportage zijn overigens wel de flanken van de hogere delen meegenomen in de middelhoge tot hoge ver¬wachtingszones maar is ervoor gekozen om de gebruikelijke onderverdeling op archeologische verwachtingskaarten van de lager gelegen vlakke delen en hogere ruggen te maken.Wanneer in de middelhoge tot zeer hoge verwachtingszones bodemingrepen plaatsvinden, zal mogelijk archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk zijn om vast te stellen of binnen het plan-gebied een archeologische vindplaats aanwezig is (Fig. 3.16). Of vervolgonderzoek nodig is, hangt af van de omvang van de geplande graafwerkzaamheden. De gemeente zal een afweging moeten maken of de noodzaak van vervolgonderzoek in verhouding staat met de geplande graafwerk-zaamheden. Dit geldt ook voor een eventuele vindplaats op grotere diepte in het dekzand (mogelijke laag van Usselo). De vraag blijft of op de overgang van jong dekzand 1 en 2 een vindplaats aanwezig is. Afhankelijk van de omvang van de geplande graafwerkzaamheden kan nader onderzoek hierop worden gericht.Hierbij wordt toegevoegd dat een systematisch vervolgonderzoek vanwege de huidige terreinom-standigheden lastig uitvoerbaar. Een proefsleuvenonderzoek is in het grootste deel van het plan-gebied niet uitvoerbaar. Dit is alleen mogelijk in het westelijke deel van het plangebied (buiten het onderzoeksgebied) dat in gebruik is als akkerland. In het zuidelijke deel van het plangebied (de voormalige akker) is het bos relatief open en is de toegankelijkheid voor een graafmachine redelijk tot goed via een aantal bospaden. Hier behoort een proefsleuvenonderzoek tot de mogelijkheden. Voor deze locatie kan op voorhand geen puttenplan worden opgesteld. De sleuven zullen in het veld moeten worden geplaatst op basis van de mogelijkheden. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE wordt de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd.In de rest van het plangebied is zoals gezegd, een proefsleuvenonderzoek niet mogelijk. Een kar-terend booronderzoek om eventueel aanwezige vondsten op te sporen kan een goed alternatief zijn in de delen met een middelhoge verwachting. Het boorgrid is afhankelijk van de aard van de vindplaats die opgespoord moet worden (Tab. 4.1).

Date: 2016-11-17

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-28n-a2bj
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-28n-a2bj
Provenance
Creator E. van der Klooster; S.M. Koeman
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E. A. Schorn; Archeodienst BV
Publication Year 2016
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact E. A. Schorn (KSP Archeologie vof)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 6943788; 8351; 7460; 1036; 7416
Version 1.0
Discipline Humanities