Dit interview bestaat uit drie gesprekken: 1631.1, 1631.2 en 1631.3.
1631.1 De geïnterviewde vertelt over zijn jeugd in Indië. Zijn vader was administrateur voor verschillende ondernemingen. Hij gaat in op de verschillen in de samenleving en zijn Europese achtergrond. De geïnterviewde vertelt over de inval van Japan. Hij maakte als ordonnans heftige situaties mee. Op de onderneming kwam een Japanse administrateur en zijn vader bleef daarnaast aan. Zijn vader en hijzelf werden uiteindelijk geïnterneerd. Eerst zat hij in Solo, later in Ambarawa.
1631.2 De geïnterviewde vertelt over de periode rond de capitulatie van Japan. Hij werd konvooibegeleider bij het Rode Kruis en de RAPWI om de mensen uit de kampen over te plaatsen. Bij Salatiga werd hij gevangen genomen door Indonesiërs. Onder zware militaire begeleiding werd de geïnterviewde uiteindelijk naar Batavia gebracht waar hij werd overgedragen. Voor zijn dienstplicht werd hij chauffeur bij de transportdienst in Bandoeng. De geïnterviewde vertrok naar Nederland om zijn hbs af te maken, maar keerde later terug naar Indië.
1631.3 De geïnterviewde ging bij de Koninklijke Marine en voer in 1954 naar Nieuw-Guinea. Hij was de inlichtingenofficier. Elke keer bij walcontact ging hij opzoek naar eventueel verdachte activiteiten. Hij had nog een aparte cursus Indonesisch gevolgd om radiotelefonie, morscodes en codeberichten te kunnen afluisteren. De geïnterviewde schetst een beeld van de situatie in Nieuw-Guinea. Hij kwam onder andere in Sorong, Merauke en Hollandia.