In opdracht van de Bosgroep Zuid Nederland voerde RAAP Archeologisch Adviesbureau in augustus en september 2012 een bureauonderzoek uit in 6 projectgebieden verspreid over de provincie Noord-Brabant. Dit in verband met zogenaamde effectgerichte maatregelen (EGM) nabij vennen.
De specifieke natuurherstelwerkzaamheden, vooral plaggen, zouden kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld voor de verschillende projectgebieden. De studie werd aangevuld met een extensieve archeologische begeleiding van de werkzaamheden.
Na uitvoering van de EGM is in sommige projectgebieden een systematische oppervlaktekartering als archeologisch begeleidingsvorm toegepast. Hierbij werden ook boringen geplaatst om de bodemopbouw ter plaatse vast te stellen. In de meeste gebieden zijn geen archeologische vindplaatsen aangetroffen. Hetzij doordat de bodem natter was dan verwacht, waardoor de archeologische verwachting naar beneden kon worden bijgesteld. Hetzij doordat er sprake was van een slechte vondstzichtbaarheid, waardoor eventuele vindplaatsen onopgemerkt zijn gebleven. In projectgebied Goor en Flaes is op de flank van dekzandrug naast een ven een vuursteenvindplaats aangetroffen. Deze is middels een afdekkend zanddek beschermd.