In opdracht van Jera Projectontwikkeling en Vastgoed heeft Geonius Archeologie in maart 2021 een archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO‐O) verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd voor het plangebied Bergerweg ongenummerd te Sittard, gemeente Sittard‐Geleen. Aanleiding voor het uitvoeren van het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de bouw van een bedrijfspand. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat het plangebied deel uitmaakt van het Terras van Caberg, een middenterras gevormd tijdens het Midden‐Pleistoceen. Dit terras is afgedekt met een enkele meters dik pakket eolische afzettingen bestaande uit löss waarin zich radebrikgronden hebben ontwikkeld. Het gaat om eolische afzettingen van de Formatie van Boxtel. Voor zover kon worden achterhaald was het plangebied in gebruik als landbouwgrond tot enkele jaren geleden toen het werd geprepareerd voor industrieterrein. Hiertoe zijn waarschijnlijk egalisatie werkzaamheden uitgevoerd evenals graafwerkzaamheden. Binnen het plangebied bevinden zich volgens ARCHIS geen bekende archeologische waarden. Voor het plangebied geldt een lage verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit het paleolithicum, mesolithicum en nieuwe tijd, een middelhoge uit het neolithicum, bronstijd en middeleeuwen en een hoge uit de ijzertijd en Romeinse tijd. Het booronderzoek heeft uitgewezen dat de bodem in het noordelijk deel van het plangebied nog deels intact is. Hier is onder een verstoorde laag een bruine Bt‐horizont aangetroffen van matig zandig leem. Deze laag gaat geleidelijk over in een matig zandig, lichtbruin leempakket, een BC‐horizont. Op een diepte van circa 100 tot 120 cm ‐mv is een licht geelbruine C‐horizont waargenomen van matig zandige leem. In het zuidelijk deel van het plangebied is slechts in één boring een restant van de Bt‐horizont waargenomen. In het zuiden is de bodem sterker verstoord. Hier is slechts in één boring een Bt‐horizont waargenomen op een diepte van 40 cm ‐mv. Bij drie boringen in het centrale deel is een mogelijk archeologisch interessante laag waargenomen op een diepte van 50 cm ‐mv. In een bruingrijze laag werden houtskool inclusies waargenomen. Het kan ook om een verstoorde laag gaan, dit was op basis van het verkennend booronderzoek niet vast te stellen. Archeologische waarden kunnen in het plangebied nog in situ worden aangetroffen vanaf de Bt‐horizont in het noorden en vanaf de BC‐horizont in het zuiden. Daarom wordt door Geonius Archeologie vervolgonderzoek aanbevolen in de vorm van een Inventariserend Veldonderzoek ‐ Proefsleuven (IVO‐P). Hiervoor dient een Programma van Eisen te worden opgesteld dat ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan het bevoegd gezag.