In opdracht van de gemeente Nijmegen heeft Bureau Archeologie en Bodemkwaliteit van de gemeente Nijmegen (BABN) in februari en juni 2020 een opgraving, variant archeologische begeleiding (AB) met een doorstart naar een reguliere opgraving uitgevoerd in het plangebied aan de Dobbelmannweg 7 te Nijmegen. Het plangebied betreft een deel van het voormalige klooster- en schoolterrein ‘Johanna de Lestonnac’ van de congregatie ‘Dochters van O.L. Vrouw’.
Tijdens het onderzoek zijn zoals verwacht sporen en vondsten gedaan die gerelateerd zijn aan de gebeurtenissen op het terrein tijdens de Tweede Wereldoorlog. Enigszins verrassend waren clusters van paalsporen en enkele kuilen die in de top van de C-horizont tevoorschijn kwamen en die een hoge ouderdom deden vermoeden. Twee houtskoolmonsters uit deze sporen konden door middel van koolstofdatering (14C) in het neolithicum gedateerd konden worden. De sporen kwamen tevoorschijn onder een oude bouwvoor of, waar deze niet aanwezig was, onder de moderne bovengrond op een diepte van variërend van 20 tot 40 cm -mv (22,15-22,65 m +NAP). Van een oorspronkelijke bodem was geen sprake meer.
De overige aangetroffen sporen waren allemaal significant jonger. De oudste waren enkele rabatgreppels die uit de 19e eeuw kunnen stammen. Alle andere sporen stammen met zekerheid uit de 20e eeuw en een groot deel ervan houdt rechtstreeks verband met de Tweede Wereldoorlog, en wel specifiek met de maanden na de geallieerde luchtlandingen van 17 september 1944. Het gaat om onderkomens, schuilputten, een loopgraaf, enkele dumpkuilen en een bomkrater. Uit de vondsten die zijn gedaan in de vulling van deze sporen is gebleken dat vrijwel al deze structuren naderhand zijn gebruikt als dumpkuil bij het opruimen van het terrein. Uit dit materiaal valt ook op te maken dat geen van de sporen al door de Duitsers was opgevuld, want alle vullingen bevatten ook geallieerd materiaal.
Bij het over het algemeen goed geconserveerde vondstmateriaal valt op dat daarbij de periode van het Amerikaanse veldhospitaal nauwelijks aanwezig is. Er is wel degelijk Amerikaans materiaal aangetroffen, waaronder medisch materiaal als glazen serumflessen en een bloedplasmafles, maar vergeleken met het klooster Berchmanianum, dat tijdens de oorlog eveneens een militair hospitaal is geweest, is dit materiaal zeer schaars vertegenwoordigd te noemen. Een ander groot verschil tussen beide complexen is de hoeveelheid achtergebleven munitie; die is op het terrein aan de Dobbelmannweg vele malen groter dan bij het andere klooster. Vanwege de functie als militair hospitaal is dit opmerkelijk.
