Verspreid over het onderzoeksgebied zijn verschillende archeologische resten aangetroffen. Het gaat om twee (vermoedelijke) bandkeramische kuilen, waaronder een zogenaamde Schlitzgrube, een silo uit de midden bronstijd en twee niet nader dateerbare laatprehistorische sporen. Daarnaast zijn nog enkele recente vergravingen aanwezig. De laatprehistorische sporen kunnen worden gezien als een aanvulling op vergelijkbare sporen uit de ijzertijd en vroeg Romeinse ti jd die zijn opgegraven op de nabij gelegen plots KARMA/PE en B.B.1/B.B.2. In combinatie met deze vondsten, begint geleidelijk een beeld te ontstaan dat reeds vanaf tenminste de midden bronstijd het gebied regelmatig in gebruik lijkt te zijn geweest als een locatie met noodreserves waarvan alleen in tijden van nood gebruik werd gemaakt, of – meer waarschijnlijk – dat de silo’s en spiekers hebben gelegen op een akkergebied en gediend hebben voor de opslag van zaaigoed voor het jaar erna of de tijdelijke opslag van oogst. De interpretatie van de (vermoedelijk) bandkeramische sporen is minder duidelijk. Wel lijkt het er ook hier sterk op dat sprake is van ‘off-site’ sporen. De (bekende) dichtstbijzijnde vindplaats met nederzettingssporen ligt meer dan een kilometer naar het westen