In de bezettingstijd bezocht deze man de Hogere Zeevaartschool, die vanwege de oorlog van Vlissingen naar Nijmegen was verplaatst. Hij moest later onderduiken om de arbeidsplicht in Duitsland te omzeilen en kwam in Nijmegen bij de verzetsgroep De Pandoeren. Hij volgde nog wel de lessen voor telegrafist en stuurman, maar examen kon hij niet doen. Hij werd opgepakt door de Duitsers en zwaar verhoord in het Huis van Bewaring in Arnhem. Direct toen het Zuiden bevrijd was, ging hij naar Londen, waar hij werd opgeleid en bij de Koninklijke Marine geplaatst. Hij kwam als telegrafist op houten mijnenvegers te werken. Veel commandanten kwamen van de koopvaardij en de bemanningsleden waren veelal eigenlijk vissers. Ze kregen gevarengeld en maakten lange dagen op schepen met dikke, lange kabels die een stroomstoot konden veroorzaken om akoestische mijnen tot ontploffing te brengen op de bodem van de zee.