In opdracht van de provincie Drenthe heeft Sweco Nederland B.V. een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar de locatie van de geplande doorfietsroute langs de Watermolendijk en Kanaalweg Oost, en de tunnel onder de Vriezerbrug (N386) bij de plaats Vries, gemeente Tynaarlo. De aanleiding voor dit onderzoek is het opstellen van een bestemmingsplan voor deze beoogde aanleg. Dit plangebied is deel van een groter plangebied voor de Doorfietsroute Groningen – Assen.
Op basis van de geraadpleegde bronnen zijn er in het plangebied geen bekende archeologische waarden aanwezig. Met de gegevens over de landschappelijke situatie en genese en de resultaten uit eerder uitgevoerde booronderzoeken in de nabije omgeving is de archeologische verwachting voor het plangebied voor de perioden Laat Paleolithicum t/m Nieuwe tijd hoog tot middelhoog. Dit is in overeenstemming met de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart. Opgemerkt moet worden dat in veel van de eerder uitgevoerde booronderzoeken in de nabije omgeving de bodemopbouw ter plaatse niet meer intact was en geen vervolgonderzoek is geadviseerd. Hoewel er een redelijke kans is dat ook in dit plangebied (tracé) de bodemopbouw onder de bouwvoor niet meer intact is, kan niet worden uitgesloten dat op delen van het plangebied intacte bodems aanwezig zijn en dus een hoge tot middelhoge kans op het aantreffen van vindplaatsen. Op delen van het plangebied/tracé waar bodemingrepen gaan worden uitgevoerd dieper dan de bouwvoor (tot 0,3 m -mv) kunnen die mogelijk aanwezige archeologische waarden worden verstoord dan wel vernietigd. Om die reden is daar een verkennend booronderzoek uitgevoerd om de mate van gaafheid van de bodemopbouw vast te stellen en kansrijke locaties voor vindplaatsen te begrenzen.
In het plangebied zijn 8 boringen uitgevoerd. Een aantal boringen zijn wegens de aanwezigheid van een verharding van asfalt of ondergrondse kabels en leidingen niet uitgevoerd of verplaatst. De bodemopbouw zoals in de uitgevoerde boringen is aangetroffen laat zien dat de zone direct langs het Noord Willemskanaal (boringen 10, 12 en 13) bestaat uit een dik pakket ophogings- of verstoord materiaal dat vrijwel zeker verband houdt met de aanleg van het kanaal en de kade die hier langs loopt. Onder dit pakket ligt dekzand beginnend op een diepte van circa 1,5 tot 1,7 m -mv. De in boringen ter plaatse van de geplande T-splitsing bestaat de bovengrond eveneens uit een verstoord pakket tot een diepte van 1,0 – 1,8 m -mv. Daaronder ligt dekzand. De afwezigheid van een podzol in de top van het dekzand in alle boringen is mogelijk het gevolg van diepe graafwerkzaamheden bij de aanleg van de kade langs het kanaal en het gebied daarnaast.
Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. De voorgenomen bodemingrepen kunnen zonder archeologisch voorbehoud worden uitgevoerd. Het bevoegd gezag heeft kennisgenomen van dit advies en gaat hiermee akkoord.
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden toch onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de minister verplicht (vondstmelding via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Archis-vondstmelding en de bevoegde overheid).
