Plangebied Achteromweg te Peize

Tijdens het onderzoek zijn in de diverse werkputten verschillende grondsporen gedocumenteerd. De grondsporen zijn in te delen in drie groepen: recente verstoringen en tijdens ruilverkaveling gedempte sloten; sporen uit de tijd van rond de ontginning van in de 19e eeuw; en twee concentraties haardkuilen uit de prehistorie. De oorspronkelijk bodemopbouw is grotendeels verstoord tijdens de ontginning van het gebied en het gebruik als bouwland daarna gedurende de 19e en 20e eeuw, waardoor de enkeerdgronden zijn ontstaan. Veelal werden slechts een dunne B-horizont en sporadischer een dun restant van een E- of EB-horizont waargenomen. Een groot deel van de vindplaatsen uit de steentijd is in het verleden reeds verloren gegaan. In het noordoosten van het plangebied werden enkele kuilen waargenomen, die wijzen op keileemwinning. Behalve deze vaststelling is er geen meerwaarde om dit deel te onderzoeken. Dit geldt ook voor het overige deel waar geen sporen of slechts recente verstoringen en geen intacte bodem werden waargenomen. Op twee locaties werden haardkuilen (vermoedelijk uit het mesolithicum) waargenomen, die niet eerder in de regio rond het plangebied zijn waargenomen. Op basis van de waardestelling is geadviseerd de delen van het plangebied waar haardkuilen werden aangetroffen op te graven, omdat de informatiewaarde hier groot is. Het selectieadvies is door het bevoegd gezag overgenomen en in overleg met het bevoegd gezag is besloten de gebieden met haardkuilen verder te onderzoeken. Omdat de bovenliggende horizonten verstoord zijn, is besloten alleen de verspreiding van de haardkuilen te in kaart te brengen door middel van een opgraving en de sporen te bemonsteren voor botanisch (anthracologisch) onderzoek. Er zijn twee concentraties haardkuilen aangetroffen. De oostelijke concentratie omvat 8 haardkuilen in een gebied van circa 10 bij 20 m. De westelijke concentratie betreft 24 haardkuilen in een gebied van 15 bij 30 m. Tussen beide concentraties lijkt een verschil in datering aanwezig te zijn. De oostelijke, kleinere, concentratie is ouder en dateert grotendeels uit het 9e millennium v. Chr., terwijl de westelijke, grotere, concentratie voornamelijk dateert vanaf het 8e millennium v. Chr. In de haardkuilen werden alleen houtskoolresten van diverse bomen waargenomen en dan vooral grove den. Overige boomsoorten die ook algemeen zijn voorgekomen, zoals berk en els zijn slechts sporadisch waargenomen, waardoor aangenomen wordt dat er een voorkeur voor het gebruik van den als brandstof was. Een mogelijke reden daarvoor is dat dennenhout, vanwege de daarin aanwezige harsen, goed brandhout vormt. De harsen kunnen ook dienen als grondstof voor de vervaardiging van teer en pek, maar die productie laat zich zeer lastig aantonen, en er zijn daarvoor bij dit onderzoek ook geen duidelijke aanwijzingen gevonden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xem-yg9t
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-3a-jdyz
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:245776
Provenance
Creator Varwijk, T.W.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor RAAP BV
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/rtf; application/pdf; application/msword; image/jpeg; .shp; .mdb; .GeoJson
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.503 LON, 53.138 LAT); Netherlands; Drenthe; Noordenveld; Witte Veenskampen