In opdracht van de gemeente Lingewaard heeft RAAP in november en december 2019 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Geranium (Kad.gem. Bemmel, sectie A, perceelnr. 616) te Bemmel in de gemeente Lingewaard. Aanleiding voor het onderzoek is de geplande verkoop van het terrein ten behoeve van glastuinbouw. De omvang en diepte van eventuele toekomstige bodemingrepen is nog niet bekend.
Op basis van het bureauonderzoek werden in het plangebied holocene komafzettingen (Formatie van Echteld) op de pleistocene Laag van Wijchen en terrasafzettingen van de Formatie van Kreftenheye verwacht. De bovenlaag zou zijn opgebracht en/of verstoord. Bovendien werd verwacht dat er in de komafzettingen laklagen aanwezig zouden zijn, zoals in het naastgelegen terrein is waargenomen tijdens onderzoek september 2019. Historisch kaartmateriaal toont geen bebouwing binnen het plangebied gedurende de afgelopen 200 jaar. Wel is op een luchtfoto uit 1945 een object (vliegtuigcrash) te zien direct zuidoostelijk van onderhavig plangebied.
Voor de holocene afzettingen gold een lage archeologische verwachting. Er gold tevens een lage archeologische verwachting voor archeologische resten uit het pleistoceen, tenzij er pleistocene zandopduikingen in het plangebied aanwezig zouden zijn: in dat geval gold een hoge archeologische verwachting voor resten uit de steentijd.
Het veldonderzoek heeft bovenstaande archeologische verwachting bevestigd. De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een recent ophogingspakket op een sub-recente bouwvoor, met daaronder (overwegend holocene) komafzettingen (Formatie van Echteld) met twee tot vier laklagen, en ten slotte (vanaf circa 2-3 m –mv) de pleistocene/vroeg-holocene Laag van Wijchen en terrasafzettingen (beide Formatie van Kreftenheye).
Archeologische indicatoren zijn aangetroffen in de verstoorde bovenlaag, (sub)recente bouwvoor , de bovenste laklaag (circa 100 cm –mv), en met name in de Laag van Wijchen. Mede gezien de aanwezigheid van houtskool, kunnen twee potentieel archeologisch relevante niveaus worden onderscheiden: de bovenste laklaag (vanaf 80 à 100 cm –mv; circa 8,35 à 8,15 m +NAP) en de Laag van Wijchen (vanaf circa 200 á 250 cm –mv; circa 6,65-7,15 m +NAP). Daarom wordt geadviseerd geen bodemingrepen uit te voeren die dieper reiken dan 50 cm –mv (8,65 m +NAP; dat wil zeggen een bufferzone van 30 cm boven het jongste vegetatieniveau). Indien er bij planvorming toch bodemingrepen gepland zijn die dieper reiken dan 50 cm –mv (8,65 m +NAP), wordt vervolgonderzoek aanbevolen in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Tevens dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van (vliegtuigwrak)resten uit de Tweede Wereldoorlog. Het plangebied is tot 2,5 m –mv vrijgegeven op de aanwezigheid van explosieven.
