De geïnterviewde vertrok in 1936 naar Indië om daar als planter op een onderneming te werken. De geïnterviewde vertelt over zijn werk op een rubberonderneming en schetst een beeld van het leven in Indië. Zijn vrouw kwam ook over. Tot de capitulatie van het KNIL moest hij kort in dienst. Daarna ging de geïnterviewde weer als burger aan de slag. Na zes maanden werd hij echter krijgsgevangen gemaakt. Na de capitulatie van Japan, in 1946 vertrok de geïnterviewde terug naar Nederland. Hij beschrijft wat voor een gevolgen het vertrek had voor anderen.