In opdracht van Archi-nova Architectenbureau heeft RAAP in september 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Kromme Mijdrecht 17a te De Hoef in de gemeente De Ronde Venen. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning.
Voor de omgeving van het plangebied bestaat een hoge archeologische verwachting voor de late middeleeuwen-nieuwe tijd op basis van de nabijheid van de Kromme Mijdrecht, die als een basis voor de ontginningen van het veengebied fungeerde. Op basis van het historisch kaartmateriaal wordt er echter geen bebouwing in het plangebied verwacht en lijkt het waarschijnlijk dat de oorspronkelijke (lint)bebouwing zich dichter langs de loop van de Mijdrecht heeft ontwikkeld. Gezien de nabijheid van deze ontginningsas wordt er echter wel vondstmateriaal en/of ophogings-/afvallagen (een toemaakdek) uit de late middeleeuwen-nieuwe tijd in het plangebied verwacht. Deze lagen kenmerken zich door een humeuze aard en de aanwezigheid van archeologische indicatoren (bijvoorbeeld fragmenten aardewerk, puin, en/of houtskool). Indien aanwezig, kunnen archeologische sporen of resten uit deze perioden zich direct onder het maaiveld bevinden.
Er geldt een lage archeologische verwachting voor het Hollandveen (neolithicum-vroege middeleeuwen). Indien er fluviatiele afzettingen van de voorloper van de Kromme Mijdrecht aanwezig zijn, geldt een middelhoge verwachting voor bewoningsresten uit de periode midden neolithicum t/m de Romeinse tijd. Dit geldt met name voor de top van oeverafzettingen. Dit niveau kan worden aangetroffen tussen circa 0,5 en 1 m –mv (vanaf circa 2 m –NAP).Nederzettingsterreinen uit de ijzertijd en later kenmerken zich door de aanwezigheid van een archeologische (cultuur-)laag en een grote vondstspreiding. In het algemeen genomen zijn archeologische nederzettingsterreinen uit de periode voorafgaand aan de ijzertijd vondstarm en kenmerken ze zich met name door de aanwezigheid van sporen. Neolithische vindplaatsen op oeverafzettingen kenmerken zich in de omgeving van het plangebied echter ook door een vuile archeologische laag.
Er geldt een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor het neolithicum op de kwelder-/getijdeafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Dit is specifiek het geval indien kreekruggen ter plekke van het plangebied onder het Hollandveen aanwezig blijken. Indien aanwezig en bedekt door veen, zal de conservering van archeologische resten relatief goed zijn. De top van de kreekafzettingen van het Laagpakker van Wormer kunnen worden verwacht vanaf circa 4 m –mv (circa 5,5 m –NAP).
De archeologische verwachting voor het Basisveen is (net als voor het Hollandveen) laag op basis van het milieu waarin veen zich vormt. De archeologische verwachting voor het pleistoceen dekzand en het laat paleolithicum-mesolithicum is laag tot hoog. Er geldt een middelhoge tot hoge verwachting voor hoger liggende ruggen in dit dekzandlandschap. Het pleistocene niveau kan worden verwacht vanaf 8 m –mv (circa 9,5 m –NAP).
