Kruibeke, Kasteleinsstraat. Definitief Onderzoek

In opdracht van de firma Cordeel heeft BAAC bv een opgraving uitgevoerd in het plangebied Kasteleinsstraat te Kruibeke. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode van 7 tot en met 16 mei 2012. De aanleiding voor het onderzoek was de voorgenomen uitbreiding van het direct ten noorden van het onderzoeksterrein gelegen industrieterrein, en de daarmee gepaard gaande verstoring van eventueel archeologische resten in de grond. In december 2011 is door Antea Group een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat inderdaad sprake was van archeologische resten. Op basis van de resultaten zijn drie zones onderscheiden die voor vervolgonderzoek in aanmerking komen. Twee daarvan, zone 1 en zone 2, zijn in het huidige onderzoek opgegraven. Zone 3 volgt op een later tijdstip. Tijdens het onderzoek is gebleken dat het terrein ligt op de overgang van een matig hooggelegen gebied naar een lager gelegen gebied. Toen het gebied voor landbouw in gebruik werd genomen is het opgehoogd met een humeus pakket. Hoewel geen sprake lijkt van een klassiek voorbeeld van een bolle akker, vertoont het terrein hier wel degelijk kenmerken van. Bij klassieke bolle akkers is het bolle verloop van de akkers symmetrisch, en wordt de bolling veroorzaakt door gegraven helling langs scheidsgrachten en grotere ophoging in het centrale deel van de akker. Het bolle verloop van de akkers in het plangebied is echter te wijten aan het natuurlijke bodemprofiel (reliëf) enerzijds en de (sub)recente ophoging en aanleg van een greppel anderzijds. In totaal zijn verspreid over zone 1 en 2 115 archeologische sporen onderscheiden. Voor het grootste deel gaat het om kuilen en greppels. In zone 1 zijn voornamelijk resten gevonden die te maken hebben met de inrichting van het land voor agrarisch gebruik. Het betreft voornamelijk percelerings- en/ of afwateringsgreppels. In deze zone is sprake van een systeem van greppels die parallel aan elkaar of haaks op elkaar lopen. Op basis van deze samenhang in oriëntatie lijkt sprake van een relatie. Ook een ‘systeem’ van kortere, smalle greppeltjes lijkt hier op basis van de ligging bij te horen. De greppels kunnen grotendeels in de 12e/13e eeuw gedateerd worden. Eén greppel kan in de 16e-18e eeuw gedateerd worden, en is dus evident jonger dan de rest. Eveneens in zone 1 is een weg met bijbehorende bermgreppels onderzocht. Hieruit is gebleken dat de weg waarschijnlijk drie oudere fases heeft gekend, alvorens de huidige fase in gebruik is genomen. Het is niet duidelijk geworden hoe oud de weg precies is. De vondsten die erin zijn gedaan kunnen over het algemeen niet nader gedateerd worden dan ‘vóór 1900’. Net als in zone 1 zijn in zone 2 voornamelijk greppels aangetroffen. Het verloop van deze greppels lijkt echter een minder systematisch karakter te hebben dan in zone 1. Het systeem lijkt wat kleinschaliger, en eerder gericht op het afbakenen van een deel van het terrein dat geen dienst deed als landbouwgrond. Het is niet uitgesloten dat de greppels in zone 2 als een vorm van erfafscheiding moeten worden gezien. In dit verband is met name de aftakking van greppel 1040 interessant. Het geknikte verloop van de aftakking lijkt erop te duiden dat de greppel ergens omheen heeft gelegen. Sporen van bebouwing zijn hier echter in geen enkele vorm aangetroffen. Wellicht moeten de gebouwen die op het erf hebben gestaan verder naar het zuiden worden gezocht. De greppels in zone 2 zijn over het algemeen iets jonger dan die in zone 1. Ze kunnen op basis van de vondsten in de 14e eeuw worden gedateerd. Greppel 1040, ogenschijnlijk de belangrijkste greppel in het systeem, mondt in het oosten uit in een grote kuil, spoor 1056. Dit spoor lijkt op zijn beurt uit te lopen in de bermgreppel, spoor 1002. Hieruit kan worden opgemaakt dat, hoe wel de bermgreppel op basis van de vondsten tussen 1600 en 1800 gedateerd wordt, er waarschijnlijk in de 14e eeuw al een voorloper van in gebruik was. In de vulling van de bermgreppel is, naast enkele vondsten, een vrij grote hoeveelheid sporen aangetroffen. De sporen kunnen worden onderverdeeld in twee verschillende parallel aan elkaar liggende rijen. Waarschijnlijk gaat het om plantkuilen. Deze kunnen in verband worden gebracht met de aanleg van de bolle akker op het terrein.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-25s-27wq
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-8o3w-vh
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:63397
Provenance
Creator Kimenai, P.
Publisher BAAC bv
Contributor Verbeek, C.; BAAC bv; Cordeel
Publication Year 2016
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; application/msword; image/tiff; excel/xls
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.311 LON, 51.195 LAT); Oost-Vlaanderen; Kruibeke; Kruibeke; Kasteleinsstraat