In opdracht van Dienst Vastgoed Defensie heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 9 maart 2016 een inventariserend veldonderzoek (waarderende fase) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met de voorgenomen bouwwerkzaamheden op het terrein van de Koning Willem III kazerne in de gemeente Apeldoorn. Het onderzoeksgebied is onderzocht door middel van drie proefsleuven met een oppervlakte van in totaal ca. 300 m2. Dit betreft ongeveer 8% van het totale oppervlak van het plangebied.
Verspreid over alle proefsleuven zijn sporen en vondsten aanwezig. Deze dateren op basis van het aardewerk uit de late middeleeuwen en de periode van de late bronstijd tot en met de ijzertijd.
In de eerste twee putten gezien vanuit het noorden gaat het om een vrij lage spoordichtheid.
In de meest zuidelijke werkput is sprake van een hoge spoordichtheid; hier is vermoedelijk een groter gebouw aangesneden. De vondsten bestaan uit handgevormd aardewerk uit de prehistorie, handgevormd en gedraaid aardewerk uit de late middeleeuwen, bewerkt vuursteen en natuursteen.
Noemenswaardig is de vondst van een compleet spinklosje uit de middeleeuwen. De vindplaats is gelegen op de Orderenk, de landbouwgrond horend bij het buurtschap Orden. De sporen uit de middeleeuwen zijn onderdeel van een grotere nederzetting, waar zowel binnen het plangebied zelf als oostelijk daarvan al eerder resten zijn aangetroffen.
De kwaliteit van de vindplaats wisselt sterk. Verspreid over alle proefsleuven zijn verschillende recente verstoringen aanwezig. Ongeveer 30% van het plangebied lijkt recentelijk te zijn verstoord.
In de delen buiten deze verstoringen is de bodemopbouw echter geheel intact, inclusief een restant van een vondsthoudende oude akkerlaag. Deze akkerlaag en het afdekkende plaggendek hebben gezorgd voor een goede conservering van de sporen.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek stelt RAAP Archeologisch Advies dat er sprake is van een behoudenswaardige vindplaats, waarbij de kanttekening wordt geplaatst dat een deel van de vindplaats recentelijk (tijdens de bouw of de sloop van de verschillende gebouwen in het plangebied) is verstoord. Indien deze vindplaats niet duurzaam kan worden behouden adviseren wij om nader onderzoek in de vorm van een opgraving uit te voeren. Omdat ongeveer 30% van het onderzochte oppervlak recentelijk verstoord is, gaan wij uit van het opgraven van 70% van het plangebied (ca. 2.650 m2). Om te voorkomen dat onnodig verstoorde delen worden opgegraven, dienen de putten op basis van voortschrijdend inzicht, dus rekening houdend met de resultaten uit naastgelegen putten, te worden aangelegd.
