Archeolandschappelijk onderzoek bij de bronstijdvindplaats in het gebied De Druppels, Geestmerambacht

Het geoarcheologisch onderzoek bij de bronstijdvindplaats in het gebied De Druppels heeft nieuwe archeo-landschappelijke informatie opgeleverd voor dit deelgebied van het Geestmerambacht (ten noordoosten van Alkmaar). De vindplaats is in 2010 gevonden door Frans Diederik tijdens een archeologische inspectie van nieuw gegraven sloten bij de herinrichting van het deelgebied. Het uitgevoerde landschapsarcheologisch onderzoek bij de bronstijdsite bestond uit een booronderzoek rond de site en een slootkantopname. Met het booronderzoek werd de omvang van de vindplaats gekarteerd. De bronstijdvindplaats bleek op een zandrug te liggen die in het noordelijk deel een noordwest – zuidoost richting had en aan de zuidkant van het karteergebied omboog in zuidelijke richting doorliep (Afb. 4). De breedte van de rug was ca. 25 m. Uit de slootkantopname kwam naar voren dat de zandrug een kwelderwal is die langs de rand van het voormalige intergetijdengebied van het Westfriese zeegatsysteem was opgeworpen. De kwelderwal bestond uit een lensvorming lichaam dat opgebouwd was uit verschillende lagen (Zie Bijlage A, en de Foto’s 19 t/m 28 in Bijlage C). Deze lagen hellen ter hoogte van de slootkantopname in noordoostelijke richting. De onderkant van het kwelderwallichaam bestond uit schelpen en kleilagen, daarop kwamen gelaagde afzettingen van veendetritus en verslagen veenbrokken voor, daarop weer gelaagde schelpen en schelprijke zanden en in de top kwam matig fijn zand voor met een grote korrelgroottespreiding (slecht gesorteerd zand). Het relatief grove materiaal moet aangevoerd zijn van uit een getijdengeul die noordoostelijk van de slootlocatie heeft gelegen. De kwelderwal werd opgeworpen tijdens extreem hoge waterstanden die zich tijdens stormen in het Westfriese zeegatsysteem hebben voorgedaan. Aan de rand van de kwelder werd de energie van het overstromingswater gebroken en daar kwam het grove sediment tot bezinking. Het kwelderwallichaam werd niet opgebouwd tijdens één storm maar gedurende een langere tijdperiode waarin herhaaldelijk de kwelderranden langs het Westfriese zeegatsysteem overstroomde tijdens extreem hoogwater. De zanden van de kwelderwal zijn gedateerd met de OSL-methode (par. 4.4) en deze geven aan dat de wal in de periode rond 1800 v. Chr. moet zijn gevormd (vroegste deel van de midden bronstijd). Na een actieve, energetische fase van kwelderwalopbouw volgde er een rustige afzettingsfase waarin klei tegen de kwelderwal werd afgezet. Het rustiger worden van het afzettingsmilieu aan de kwelderrand kan mogelijk het gevolg zijn geweest van een stroomverlegging van de hoofdgeul van het Westfriese zeegatsysteem. Tijdens deze rustige fase - de periode rond 1775 en 1650 v. Chr. - heeft de bronstijdmens zich gevestigd op de kwelderwal. In deze periode werd een zwarte cultuurlaag (met ingravingsporen) gevormd op de kwelderwal. De kleisedimentatie vanuit het Westfiese zeegatsysteem ging tijdens de menselijke aanwezigheid in de bronstijd door. Dit blijkt uit het gegeven dat de zwarte bronstijdcultuurlaag uitwigt in de klei van het Westfriese zeegatsysteem. Geschat wordt dat tussen ca. 1300 en 1000 v. Chr. het Westfriese zeegatsysteem definitief verlandde en geen sediment meer werd afgezet vanuit het Westfriese zeegatsysteem. Het getijdensysteem verloor zijn directe contact met de open zee doordat er zich voor de kust van Egmond. Bergen een gesloten strandwal vormde. Hierdoor verslechterde de natuurlijke afwatering naar zee, vematte het gebied en vond er in het verlande Westfriese zeegatsysteem op grote schaal veenvorming plaats op de daar gevormde getijdenatzettingen. Van dit veen is door later ontginningen - en daaraan gekoppelde grondwaterpeil verlagingen - niet veel meer overgebleven. Het veen is thans grotendeels vergaan aan de lucht (geoxideerd). Veenrestanten zijn het best bewaard gebleven in de opvullingen van diepere Romeinse ingravingen (tot in de Westfriese zeegatafzettingen). Vondstmateriaal uit deze kuilen dateren op de onderzoekslocatie uit de 1 tot 3e eeuw n. Chr. De vindplaats wordt afgedekt middeleeuwse klei die gevormd zijn vanuit het Rekere getijdensysteem dat verbinding had met de zee-inbraak van de Zijpe noordelijk van Petten. In het gebied De Druppels betreft het een overstromingsklei die boven gemiddeld hoog water is gevormd. Wad- en/of geulafzettingen komen in het deelgebied De Druppels niet voor Over de aard van de nederzettingen uit de bronstijd en Romeinse tijd (bijvoorbeeld permanente nederzettingen of seizoensbewoning) geeft het slootkantonderzoek geen uitsluitsel. Om meer inzicht te krijgen in de nederzettingenstypen en nederzettingstructuur, zijn op de onderzoekslocatie vlakdekkende opgravingen nodig.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z3w-cmur
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-5n-7t4a
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:262727
Provenance
Creator Vos, P.C.; Heiden, M. van der; Stuurman, E.
Publisher Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Contributor Deltares
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Geography; Geosciences; Geospheric Sciences; Humanities; Natural Sciences
Spatial Coverage (4.722W, 52.657S, 4.811E, 52.702N); recreatiegebied Geestmerambacht; deelgebied De Druppels; Alkmaar; Gemeente Alkmaar; Noord-Holland