Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het terrein een hoge verwachting moet worden toegeschreven op het vinden van archeologische resten uit de steentijd, indien de top van het onderliggende zand min of meer intact is. Dit ook mede gezien de vondsten op het terrein van mesolithisch/neolithisch vuursteen. Uit het veldonderzoek is gebleken dat op een groot deel van het terrein de top van het zand is verspoeld. Alleen bij de boorpunten 9, 14, 24, 44, 54 en 72 zijn restanten van een B-horizont aangetroffen (zie afb. 6). Dit is echter ook het deel van het terrein waarin volgens Archis de vuursteenresten zijn aangetroffen. Gezien de geringe dichtheid van het bestaande boorgrid van 60x60 m is de kans zeker aanwezig dat hier grotere terreindelen aanwezig zijn waar op en in het zand resten uit de steentijd zijn aan te treffen. Dit geldt ook voor de omgeving bij de boorpunten 82 en 85, waar een vrijwel intacte podzolbodem is gevonden. Ook hiervoor geldt dat bij een grotere dichtheid van het boorgrid terreindelen kunnen worden aangetroffen waarin resten uit de steentijd min of meer in situ kunnen worden aangetroffen.