Als achttienjarige vertrok deze dienstplichtige in 1961 naar Nieuw Guinea, waar hij gelegerd werd te Sorong. Daar woonden op dat moment zo'n duizend mensen. Veel Indonesiërs waren al vertrokken, er was veel leegstand. Onder de militairen ontstonden groepjes: Friezen, Groningers, Brabanders, maar de sfeer was vriendelijk. Sommige officieren waren vaderfiguren voor de jongens. Nieuw voor hen waren de vrijheid en de manier waarop er hier met munitie werd omgegaan: er zat niets achter slot en grendel. Een verhaal over de dagelijkse gang van zaken op Nieuw Guinea, dat door de ontstane politieke situatie steeds meer door de hele wereld in de gaten werd gehouden.