In opdracht van NKM Network Services heeft RAAP in juli 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Kernen Leersum en Amerongen te Leersum en Amerongen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning voor de aanleg van een glasvezelkabelnetwerk.
Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan:
In het plangebied kunnen resten van tijdelijke kampementen uit de steentijd worden verwacht en resten van bewoning en bebouwing uit alle verdere perioden. Daarbij geldt dat tijdelijke kampementen uit de steentijd vooral hoog op de hellingen van de stuwwal zitten en vindplaatsen vanaf de Romeinse tijd die zone juist lijken te vermijden.
In zones waar laarpodzolen en enkeerdgronden zijn gekarteerd zijn dergelijke resten te verwachten onder een laatmiddeleeuws en nieuwetijds plaggendek; elders worden resten verwacht direct aan maaiveld dan wel onder de bouwvoor en/of een antropogeen ophoogpakket.
In de historische kern van beide dorpen kunnen resten van laatmiddeleeuwse en nieuwetijdse bebouwing worden aangetroffen, alsmede op enkele losse plekken buiten de historische kern.
Vrijwel overal waar ingrepen zijn gepland, bevinden zich reeds kabels en leidingen in de bodem. De al aanwezige verstoring van eventueel aanwezige archeologische resten is dan ook over het gehele plangebied bezien groot.
Geulen
Hoewel de gegraven geulen 10 cm dieper zijn dan de in het bestemmingsplan gehanteerde vrijstellingsdiepte van 30 cm en in formele zin dus onderzoeksplichtig, wordt voor deze ontgravingen geen verder vooronderzoek geadviseerd. Een ontgraving van 30 cm breed en 40 cm diep biedt nauwelijks gelegenheid tot het doen van zinnige archeologische waarnemingen. Daar komt als extra complicatie bij dat de smalle geulen in bebouwd en verhard gebied liggen waar bovendien ook veelvuldig is vergraven ten behoeve van kabels en leidingen, wat de kans op de aanwezigheid van intacte archeologische resten bijzonder klein maakt. Ten slotte biedt het project bij andere ingrepen wel goede gelegenheid om op een zinnige wijze waarnemingen te doen en eventuele archeologische resten te documenteren en veilig te stellen (zie hierna).
Persingen, tuinboringen en gestuurde boringen
De persingen, tuinboringen en gestuurde boringen worden zonder ontgraving uitgevoerd en bieden daarom geen enkele gelegenheid tot waarneming. Hiervoor wordt om praktische redenen dus geen nader onderzoek geadviseerd, waarmee de noodzaak van verder vooronderzoek ook komt te vervallen.
De in- en uittredepunten van de persingen en tuinboringen liggen gewoon in de gegraven geulen en het advies hiervoor verschilt dus niet van dat voor de geulen (geen verder onderzoek).
In- en uitredepunten gestuurde boringen
De in- en uittredepunten van de gestuurde boringen is echter een ander verhaal. Deze worden over een oppervlak van circa 3,75 m2 tot 1 m diep ontgraven (de koude boringen) of tot 0,5 m diep over een oppervlak van 1 m2 (de boogzinkers). Dit biedt juist zeer goede gelegenheid om waarnemingen te doen en eventuele archeologische resten te documenteren en veilig te stellen.