In opdracht van Janssen de Jong Projectontwikkeling B.V. heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuuren Cultuurhistorie) te ’s-Hertogenbosch van 21 tot en met 24 mei 2012 een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd in plangebied Rijksweg/ Bergerhofweg te Reuver gemeente Beesel. Aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door de voorgenomen nieuwbouw, waardoor eventueel in de bodem aanwezige archeologische resten verloren dreigen te gaan.
Het totale plangebied is circa 6,06 ha groot, maar op basis van de resultaten van een vooronderzoek is een zone van circa 2,2 ha geschikt bevonden voor het uitvoeren van het IVO-P. Dit onderzoeksgebied is onderzocht middels het graven van twaalf proefsleuven, grotendeels conform het voor dit onderzoek opgestelde Programma van Eisen.1 Aanvankelijk voorzag dit PvE in de aanleg van dertien sleuven van elk 40 bij 4 meter, maar hiervan bleek de meest zuidelijke sleuf grotendeels in de Klokweg te vallen. In overleg met de bevoegde overheid is hierop besloten de meest zuidelijke sleuf niet aan te leggen en de hiermee uitgespaarde vierkante meters elders op het terrein in te zetten. Hierdoor heeft sleuf 9 een lengte van 80 meter gekregen. Omdat enkele sleuven iets breder dan 4 meter waren, is in totaal een oppervlakte van 2159 m² blootgelegd.
Het onderzoeksgebied bestaat uit een (noord)oostelijke zone waar opvullingen van een oude beek zichtbaar werden. Ten westen hiervan bevindt zich een terrashoogte waar een oude akkerlaag werd waargenomen. De zuidwestelijke hoek wordt gevormd door een terrasvlakte. Voor het gehele onderzoeksgebied gold een hoge verwachting voor sporen en vondsten uit het laat-neolithicum tot het midden-neolithicum en een middelhoge verwachting voor resten uit latere perioden.
Er werden 30 antropogene grondsporen aangetroffen: 10 greppels, 13 paalsporen en 7 kuilen. De greppels volgen de huidige verkaveling en zullen een geringe ouderdom kennen. De paalsporen bevatten allen een gelijke vulling en kennen daarom vermoedelijk een gelijke datering. Omdat uit één van de paalsporen een post-middeleeuwse scherf roodbakkend aardewerk werd aangetroffen, bestaat het vermoeden dat alle aangetroffen palen een postmiddeleeuwse datering hebben. Voor de blootgelegde kuilen is geen goede datering te geven. Het is echter te verwachten dat deze sporen niet veel verschillen van de overige spoorgroepen die zijn aangetroffen.
Vondsten bestaan hoofdzakelijk uit stukken aardewerk uit de nieuwe tijd, afkomstig uit greppels. Ook werd een drietal stukken vuursteen aangetroffen, waarvan twee als artefact konden worden gedetermineerd. Eén ervan werd echter in een greppel uit de nieuwe tijd verzameld en de andere werd geïsoleerd aangetroffen in het zuiden van het onderzoeksgebied.
De resultaten van het IVO-p geven aanleiding tot het advies de vindplaats laag te waarderen en het plangebied vrij te geven van verder archeologisch onderzoek.
