Inleiding In opdracht van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden heeft RAAP van 4-1-2019 tot en met 26-3-2021 een archeologische opgraving (variant archeologische begeleiding) uitgevoerd in het kader van het project ‘Kadeverbetering Oude Kromme Rijn’ in de gemeente Wijk bij Duurstede.
Het voornaamste doel van het onderzoek was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ).
Landschap Uit het onderzoek is gebleken dat de bodem in het plangebied bestaat uit grofzandige beddingafzettingen, met daarop sterk siltige tot sterk zandige kleiafzettingen, te interpreteren als oeverafzettingen. Aan de top bevindt zich een recente bouwvoor die overwegend bestaat uit sterk zandige klei. De bedding-/ en oeverafzettingen zijn te relateren aan de stroomgordel van de Oude Kromme Rijn (centrale en oostelijke deel van het plangebied) en de Werkhoven-stroomgordel (zuidwestelijke deel van het plangebied). In de meeste gevallen is tussen de bouwvoor en de schone oeverafzettingen een laag geroerde oeverafzettingen c.q. ophogingslaag aanwezig. Vegetatieniveaus en/of laklagen ontbreken, op een lokale uitzondering in het oosten van het plangebied na.
Archeologie Met het onderzoek zijn twee vindplaatsen aangesneden. De eerste betreft nederzettingsresten in het oostelijk deel van het plangebied. Aangetroffen zijn enkele kuilen, mogelijk paalkuilen, die op basis van hun onderlinge positie van een gebouwstructuur afkomstig kunnen zijn. Het gaat in dat geval dan om een huisplaats of nederzetting uit de late middeleeuwen of nieuwe tijd, gebaseerd op omliggend vondstmateriaal en de ligging naast AMK-terrein 3534 waarbinnen sporen uit de genoemde periodes bekend zijn.
Daarnaast is in het westen van het plangebied (werkput 8) een zone van humeus zand met kleibrokken en grindjes in de oeverafzettingen aangetroffen. Op basis van de uiterlijke kenmerken en breedte van de zone (circa vijf meter breed), lijkt het om een restant van een Limesweg te gaan. De werkput ligt immers naast AMK-terrein 3538, waarbinnen eerder een V-vormige greppel als restant van een vermeende Limesweg werd aangetroffen. Los van het verspreide grind in het enigszins humeuze zand met kleibrokken, zijn geen andere indicatoren voor een Limesweg aangetroffen (bijv. sloten, greppels, of taluds). Specialistische analyse van het grind kon de interpretatie van de zone als restant van een Romeinse weg niet bevestigen, noch ontkrachten.
Conclusie en aanbevelingen De archeologische verwachtingen zijn ten dele bevestigd. Naast de fysieke kwaliteit van sporen, die relatief hoog is, kan de inhoudelijke kwaliteit van de genoemde vindplaatsen ook als hoog worden beschouwd.
Met deze opgraving is de wetenschappelijke informatie binnen de huidige civieltechnische ontgravingen ex situ bewaard, zodat archeologisch veldonderzoek niet meer aan de orde is. Er zijn geen belemmeringen meer voor de geplande bodemingrepen.