In opdracht van Grontmij heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in de periode mei-juli 2007 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van de aardgastransportleiding tussen Beuningen-Ravenstein (2 x 48?) en Ravenstein- Odiliapeel (1 x 48?). Feitelijk betreft het 2 leidingen (doorsnede 120 cm) die in één sleuf worden aangelegd.
De basis voor het archeologische onderzoek is een door RAAP uitgevoerd bureauonderzoek (Van Oosterhout, 2007). Tijdens dit bureauonderzoek is onder meer een archeologische vraagstelling geformuleerd betreffende de tracédelen van de aardgastransportleidingen en is gedetailleerd aangegeven hoe en waar vervolgonderzoek in het veld (?inventariserend veldonderzoek?) moet worden uitgevoerd.
Het plangebied bestaat uit het eigenlijke tracé van de geplande gastransportleiding en de werkstrook. De werkstrook is de strook waarbinnen werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de aardgastransportleiding zullen plaatsvinden. De werkstrook heeft normaliter een breedte van 25 m aan weerszijden van het geplande tracé. De leidingsleuf zelf krijgt een diepte van minimaal 2,7 m vanaf het maaiveld en een breedte van ca. 6 m aan het maaiveld tot ca. 4 m op de bodem. Buiten de sleuf wordt de bouwvoor/rooflaag van de werkbaan afgegraven, behoudens een smalle zone waar dit materiaal tijdelijk wordt opgeslagen. Over grote afstanden komt de nieuwe leiding direct naast een bestaande leiding (of meerdere leidingen) te liggen. In die gevallen zal het tracé van de bestaande leidingen worden benut voor grondopslag.
Het onderzoek heeft inzicht verschaft in de bodemkundige, geomorfogenetische en archeologische kenmerken van het leidingtracé tussen Beuningen en Odiliapeel.
Tijdens het onderzoek zijn de tijdens het bureauonderzoek vastgestelde zones met een middelmatige en hoge archeologische verwachting onderzocht.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat zich in het studiegebied 11 bekende archeologische vindplaatsen op 10 locaties bevinden. Het betreft 6 losse vondsten, 2 nederzettingen, 1 urnenveld, 1 complex hakhoutwallen en 1 concentratie karrensporen.
De vindplaatsen zijn opgenomen in de vindplaatscatalogus en in het veld onderzocht tijdens het inventariserend veldonderzoek.
In totaal heeft het veldonderzoek 6 nieuwe vindplaatsen opgeleverd. Bij 5 vindplaatsen gaat het om locaties waar zeer waarschijnlijk archeologische resten in de ondergrond aanwezig zijn; bij 1 vindplaats gaat het om een losse vondst uit een boring op een locatie waar geen archeologische resten meer in de ondergrond worden verwacht. Voor de vindplaatsen 1, 4, 5, 14 en 15 wordt in het kader van de archeologische monumentenzorg voorgesteld de vindplaats te behouden. Als dat niet mogelijk is, wordt een nader onderzoek aanbevolen in de vorm van proefsleuven (zie tabel 4).