Archeologisch bureauonderzoek Molenstalweg - Dokter Stokkersstraat te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten (OV)

Laagland Archeologie heeft in februari 2021 een Archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd aan de Molenstalweg - Dokter Stokkersstraat te Rijssen. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de sloop van de huidige bebouwing ten gunste van nieuwbouw. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt vermoedelijk in een zone met gordeldekzandwelvingen. In de ondiepe ondergrond is keileem te verwachten. Bodemkundig is vermoedelijk sprake van veldpodzolgronden. Het was een relatief laaggelegen, matig ontwaterd gebied dat in historische tijden ongeschikt werd geacht voor akkerbouw. Een plaggendek is dan ook niet aanwezig. Er heeft in het begin van de vorige eeuw mogelijk een ruilverkaveling plaatsgevonden en de bodem in het plangebied is waarschijnlijk iets opgehoogd. In de omgeving zijn resten uit de Bronstijd, IJzertijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd bekend. Resten uit deze laatste twee perioden hangen vooral samen met de oude kern van Rijssen en een havezate binnen de oude kern. Het plangebied is tot circa 1955 onbebouwd gebleven en was in gebruik als gras- en hooiland. Het huidige gebouw dateert uit 1985 en is voorzien van een kruipruimte tot 70 cm -mv. Vermoedelijk zijn de betonplaten van de kruipruimte om een laag cunetzand geplaatst, maar het is niet uitgesloten dat ze op het ‘gele zand’ (de C-horizont van de onderliggende gordeldekzanden) liggen. Het gebouw is gefundeerd op palen. Bij de bouw en sloop van de voorganger van de huidige bebouwing, alsmede tijdens de bouw van het huidige, is grootschalige bodemverstoring opgetreden. Rekening houdend met een mogelijke ophoging van maximaal 40 cm is de natuurlijke ondergrond tot minimaal 30 cm ontgraven. Eventuele archeologische resten worden hier niet beschermd door een opgebrachte laag (plaggendek, stadsophoging, eerddek), zodat deze voor zover aanwezig dicht onder het maaiveld liggen. Deze resten zijn onder de huidige en voormalige bebouwing niet meer te verwachten. Alleen diepere grondsporen kunnen nog bewaard zijn gebleven. In het plangebied kunnen resten vanaf het Neolithicum tot en met de Late Middeleeuwen worden verwacht. Vermoedelijk lag het gebied hoog genoeg om podzolvorming mogelijk te maken (veldpodzolgrond) en het was daarmee in principe geschikt voor bewoning. In de directe omgeving echter komen hogere, beter ontwaterde gronden voor. Het plangebied is nooit ontgonnen tot bouwland, wat een aanwijzing is dat het terrein te vochtig werd geacht om aantrekkelijk te zijn als akker. De kans op resten uit de periode Neolithicum – Late Middeleeuwen wordt daarom middelhoog geacht. In deze bodemkundige en geomorfologische setting zijn eventuele resten met name dicht onder het maaiveld te verwachten. Door de huidige en voormalige bebouwing is het maaiveld waarschijnlijk in een groot deel van het plangebied tot minimaal 30 cm -mv (waarschijnlijk wel dieper) afgegraven en daarnaast is enige verstoring aanwezig door de schroefpalen waarop het huidige gebouw is gefundeerd. Dit impliceert dat alleen diepere grondsporen nog aanwezig kunnen zijn onder het bebouwde deel. Het oorspronkelijke woonniveau – en daarmee het vondstenniveau en ondiepe grondsporen – is verdwenen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Rijssen-Holten. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, de heer A. Vissinga (regio-archeoloog). Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/4REUXY
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-48b69eca-99bd-440a-949e-9ba2f2eb754f
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:271504
Provenance
Creator Brouwer. E.W.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Laagland Archeologie
Publication Year 2023
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Resource Type Dataset
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities