Aanleiding tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek vormt de voorgenomen realisatie van een waterbergingsgebied ten noorden van Dussen. Het gebied zal bij het creëren van de waterberging tot een hoogte van 1,60m−NAP worden afgegraven, waar de huidige maaiveldhoogte ongeveer rond 0,85m−NAP ligt. Omdat de realisatie van de plannen gepaard gaat met verstorende ingegrepen in de bodem, dienen voorafgaand de uitvoering hiervan de archeologische waarden in en om de onderzoekslocatie te worden vastgesteld. Dit is in overeenstemming met het Verdrag van Malta, dat de bescherming van het cultureel erfgoed beoogt.In opdracht vanWaterschap Rivierenland te Tiel heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) het archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek bestond uit twee delen. Een archeologisch bureau-onderzoek werd op 21 februari 2006 door drs. A.J. Wullink uitgevoerd. Hoofdstuk 1(deels) en paragraaf 2.3 zijn door mw. drs. S.A. Mulder geschreven. Het archeologische veldwerk, een inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen en een oppervlaktekartering, werd verricht op 23 februari 2006 door drs. A.J. Wullink en drs. M. Defilet. Op 1 juni werd een aanvullend booronderzoek uitgevoerd door drs. A.J. Wullink. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de eisen die gesteld worden in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, versie 2.2.Het plangebied is gelegen in een komgebied in het Land van Altena, waar komkleien worden afgewisseld door veenlagen. In de zuidoosthoek zijn in de ondergrond geul- en oeverafzettingen van de stroomgordel van Wijk en Aalburg aangetroffen (vanaf 120 cm –mv). Mogelijk bevindt zich een kleinere, noordzuid geori¨enteerde stroomrug aan de westzijde van het totale plangebied. De komafzettingen hebben een lage archeologische verwachtingswaarde, stroomgordelafzettingen hebben in principe een hoge verwachtingswaarde. De stroomgordel van Wijk en Aalberg bevat mogelijk archeologische resten vanaf het Neolithicum, maar er zijn geen archeologische waarnemingen bekend van deze stroomgordel. Ook tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen in deze stroomgordelafzettingen, hetgeen ook het geval is bij de komafzettingen. Het booronderzoek heeft aangetoond dat archeologisch potentieel interessante oeverafzettingen ruim beneden het te ontgraven niveau liggen (meer dan 120 cm onder het maaiveld). Verder onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Mochten er alsnog archeologica worden aangetroffen tijdens de graafwerkzaamheden, dan dient dit onverwijld aan het bevoegd gezag, de gemeente Werkendam, te worden gemeld.
Date: 2006