Door de Provincie Gelderland wordt een rondweg aangelegd rond Zeddam, gemeente Bergh. Aangezien deze omlegging, de N316, op korte termijn moet worden gerealiseerd, wordt een inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven uitgevoerd om mogelijke archeologische waarden vast te stellen. In december 1998 en oktober 2003 heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. het wegtracee reeds onderzocht door middel van een booronderzoek en een oppervlaktekartering. Aan de hand van dit onderzoek zijn twee mogelijke archeologische vindplaatsen aangetoond. RAAP adviseerde een archeologisch inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven. De Provincie Gelderland, Dienst Ruimte, Economie en Welzijn, Onderafdeling Cultuurhistorie heeft vervolgens een selectiebesluit genomen en RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. opdracht gegeven een Programma van Eisen (PvE) voor dit onderzoek te schrijven. Dit PvE is opgesteld door drs. H.B.G. Scholte Lubberink, senior archeoloog. Vervolgens werd door de Provincie Gelderland aan Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) opdracht gegeven om het IVO uit te voeren. Het onderzoek werd uitgevoerd in de periode van 4 februari tot en met 25 februari 2004.ConclusieHet archeologisch inventariserend veldonderzoek op het tracee van de rondweg te Zeddam heeft aangetoond dat het hier een gebied met nederzettingsterreinen betreft. In het gehele tracee zijn nederzettingssporen aangetroffen die, door het vondstmateriaal als aardewerk en metaal, te dateren zijn in de Late IJzertijd en Romeinse Tijd. Het betreft een aantal huisplaatsen met erven die op enige afstand van elkaar gesitueerd zijn. Tijdens het IVO werden fragmenten van huisplattegronden, plattegronden van schuren en spiekers en mogelijk een waterput aangetroffen. Tussen de verschillende erven ligt een off-site-gebied, waar duidelijk minder grondsporen aanwezig zijn. Van de IJzertijd nederzetting zijn in dit stadium van onderzoek drie of vier kernen aan te wijzen, rond werkput 1, werkput 12, werkput 6 en mogelijk rond werkput 16.Daarnaast is er duidelijk nog een oudere component aanwezig. Over het gehele terrein is ouder prehistorisch aardewerk gevonden. Vooral twee scherven van duidelijk te determineren trechterbekeraardewerk zijn opvallend. Het is dus mogelijk dat er nederzettingssporen uit het Neolithicum en de Bronstijd op het gehele terrein aan te treffen zijn. De meeste kans hierop ligt in werkput 3. De sporen die daar een gedeelte van een huisplattegrond vormen, stammen mogelijk uit de Bronstijd. Gezien de vondstcategorie aardewerk valt ook een centrum van prehistorische bewoning rond werkput 6 te verwachten.
Date: 2003
