Naam: Barodjie KertosentonoAchternaam: KertosentonoGeboorteplaats: Nickerie, SurinameGeboortedatum: 1944Woonplaats: Suriname 1944 -‘Nickerie verrijst door rijst’ werd wel gezegd. Maar als ik nu kijk, dan is er sprake van een vergrijzing in de rijstbouw. De nieuwe generatie wil niet meer in de landbouw werken. Ze gaan naar de Stad, omdat ze daar meer mogelijkheden hebben. En eenmaal in de Stad worden ze door bedrijven in de Stad daar gehouden. Ze hebben betere kansen, vooral voor diegenen die verder willen studeren. En van daar vertrekken ze naar Nederland of ergens anders ter wereld.
Er zijn een aantal vrienden van mij die voor verdere studie naar Paramaribo zijn gegaan, maar ik mocht niet van mijn ouders vanwege de culturele opvoeding die ik kreeg de adat die zij wilden volgen. Eén lid van de familie is gaan studeren in Paramaribo. Hij is gaan trouwen met een niet-Javaan en mijn familie had daar bezwaar tegen. Mijn ouders zeiden: ‘Als jij die kant op gaat, zal ook hetzelfde met jou gebeuren. Maar wij willen dat je hier blijft en dat je trouwt volgens de Javaanse traditie. Je moet ook een Javaanse vrouw hebben’. Javanen hebben een gezegde: ‘Mangan ra mangan, nek podo kumpul’. Dat betekent: ‘Eten of geen eten, als we maar bij elkaar kunnen zijn’. Ik ben dat nagekomen.
Vroeger had je een ander sociaal contact binnen de Javaanse gemeenschap. Bijvoorbeeld bij bevallingen bleven mensen een week bij elkaar zitten en praten. Dat had je ook bij een besnijdenis, dus er was altijd wat in de gemeenschap waarvoor de mensen bij elkaar kwamen. Als kind werd je ook meegesleept naar feestjes. Ik heb opgemerkt dat die sociale contacten minder zijn geworden, doordat Moslims steeds meer zijn gaan hechten aan hun geloof. Ze zeggen: je mag dit niet meer doen, je mag dat niet meer doen. Dus die mensen hebben zich teruggetrokken en hebben zich gericht op de leer van de Islam. Vroeger was het zo dat als iemand overleden was, dan had je na 7, 40, 100, 350 en 1000 dagen een gebedsdienst en een slametan (religieuze offermaaltijd). Maar wat ik heb opgemerkt, is dat die traditie er nu ook niet meer is.Bij de Westbidders zijn er nog wat tradities in stand gehouden, maar bij de Oostbidders is dat helemaal komen weg te vallen. Vroeger keek men elke week naar wayang, maar door de komst van de godsdienst komt de wayang en tayuban weg te vallen. Ik hecht veel waarde aan de Javaanse traditie.
Ik ben gaan werken bij het ingenieursbureau H.M. Van Dijk in Nickerie. De heer Van Dijk was een Groninger. Voor dat bedrijf heb ik zeker 22 jaar gewerkt. Ik had zo een goede verhouding met de eigenaar van het bedrijf, dat hij mij altijd heeft gedreigd: ‘Als je weg wilt gaan, mag je weg gaan. Maar dat geld dat je bij mij verdient, ga je nergens anders verdienen’. En dat heeft me vastgehouden.De heer Van Dijk was iemand die me altijd stimuleerde. Als ik cursussen had gevolgd en ik was geslaagd, dan kreeg ik al dat geld terug van hem plus nog een promotie. Bij een roofoverval is een van die families van Van Dijk komen te overlijden. Daarna betekende het bedrijf niets meer. Het was een ramp. En toen is de gedachte bij mij opgekomen om een eigen bedrijf te starten.Ik ben begonnen met een administratiekantoor op Curaçao. Daar ben ik een vriend van me tegengekomen. Hij zat in de rijsthandel in Suriname. Toen heeft hij mij geïnteresseerd om samen iets te gaan doen. En zo heb ik dan wat feasibility studie gedaan. We hebben nu offshores in verschillende landen. We exporteren rijst en hebben voor meer dan 500 mensen werkgelegenheid.
Date Submitted: 2011-03-29
Van dit interview is geen volledige interviewtekst of transcriptie beschikbaar. De samenvatting is opgenomen in het veld 'Description'.
Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in EASY.