In opdracht van Dhr. T.M. Jansen en mevr. S.L.M. Klijn heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek uitgevoerd voor een plangebied in de gemeente Vught (kaart 1, afbeelding 1). Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de bestemmingsplanwijziging inzake de herinrichting van het plangebied Achterstraat 2 te Cromvoirt. Dhr. T.M. Jansen en mevr. S.L.M. Klijn zijn voornemens een nieuwbouw woning te realiseren in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling. Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 0,24 ha en is momenteel onbebouwd. Het bouwblok is gelegen aan de zuidzijde van het plangebied en heeft een afmeting van 25 x 15,7 meter (afbeelding 2). Gezien de aard van de ingrepen (woningbouw) zullen de ingrepen naar verwachting tot in de archeologisch relevante niveaus reiken. Er is geen kelder voorzien maar wel een standaard fundering op staal tot maximaal 1 m –mv. Verder zullen er kabels en leidingen worden aangelegd, in een smalle strook naar de straat. Deze komen waarschijnlijk midden in de nu geplande inrit.Voorafgaand aan de ontwikkelingen dient in kaart gebracht te worden of zich binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische resten (zouden kunnen) bevinden, die tegen de achtergrond van de bodemingrepen gevaar lopen. Het plangebied had op basis van het bureauonderzoek een hoge archeologische verwachting op het in situ aantreffen van archeologische vondsten en sporen vanaf het Laat-Paleolithicum/Neolithicum tot aan de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Binnen het plangebied komen volgens de bodemkaart hoge zwarte enkeerdgronden voor die in principe een hoge archeologische verwachting hebben. Vanuit het verkennend veldonderzoek is echter gebleken dat de bodemopbouw in de vijf boringen binnen het plangebied tot in de C-horizont verstoord is. De geroerde bovengrond bestaat uit matig humeus, siltig zand. De overgang naar het onderliggende dekzand (C-horizont) is in alle boringen scherp, waarbij de top van de C-horizont is afgeschoven dan wel opgenomen in de geroerde humus houdende bovengrond. Hoewel strikt genomen in vier van de vijf boringen sprake is van een bodem die als hoge zwarte enkeerdgrond geclassificeerd kan worden (slechts op basis van de dikte van de humus houdende bovengrond), is van de aanwezigheid van een intact esdek geen sprake. De overgang van de geroerde humushoudende bovengrond naar het onderliggende dekzand is scherp van aard waardoor ook een eventueel aanwezig archeologisch vondstniveau volledig in de verstoorde bodemlaag zal zijn opgenomen of zijn afgetopt. Van een oorspronkelijk aanwezige B-horizont of zelfs BC-horizont zijn geen intacte resten aangetroffen. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Hierbij dient echter wel vermeld te worden dat het onderzoek verkennend van aard was en niet tot doel had om archeologische indicatoren op te sporen.
Issued: 2017-01-11