Huys te Warmont

DOI

Bouwhistorisch onderzoek naar Huys te Warmont in Warmond, waarbij de westvleugel is onderzocht met de diepgang van een opname en de rest als verkenning. Het Huys te Warmont in de huidige verschijningsvorm was het geesteskind van Cornelis Pieter van Leyden, telg uit de puissant rijke Leidse familie Van Leyden van Leeuwen. Hij liet na 1774 het grillig gevormde kasteel verbouwen tot een evenwichtig neoclassicistisch buiten. De glad gestucte gevels verhullen een ratjetoe aan bouwdelen, uit bouwfasen die teruggaan tot de middeleeuwen. De westtoren is in oorsprong een oude stenen woontoren (vermoedelijk uit de veertiende eeuw, of ouder), zo’n drie verdiepingen hoog, die vrij op de ‘heemwerff’ – het terrein rondom de toren – stond. Het is aannemelijk dat een verdere ‘verstening’ van het kasteelcomplex plaats had gedurende de vijftiende eeuw. Aansluitend aan de woontoren verrees een vleugel (herkenbaar in de huidige westvleugel), inclusief een tweede toren (de huidige noordtoren). Een derde grote verbouwing vond plaats aan het einde van de zestiende eeuw, nadat het kasteel in 1574 was beschadigd door Spaanse troepen. De werkzaamheden bestonden uit het opnieuw spannen van alle kappen tot de hoogte zoals ze die ‘bij gissing van ouds’ hadden. Er werd ook nieuw gebouwd. Prenten van rond 1600 laten een U-vormig complex zien rondom een centraal hof. De belangrijkste toevoeging is een twee verdiepingen hoge noordvleugel, haaks op de westvleugel. Haaks op de noordvleugel is een laag bouwvolume zichtbaar, waarschijnlijk met bergplaatsen, dat een beëindiging heeft in twee achtkantige torens. In 1630 ontwierp Salomon de Bray een kunstgalerij over twee verdiepingen, te plaatsen voor de noordvleugel. Vanaf het begin van de achttiende eeuw raakte het huis in verval. In 1774 kocht Cornelis Pieter van Leyden het huis en startte hij een omvangrijk transformatieproject. De architect is onbekend, zoals bij zoveel van dit soort achttiende-eeuwse (ver)bouwprojecten. Deze ingrijpende en kostbare verbouwing had tot doel meer rust en eenheid in het middeleeuwse bouwwerk te brengen, gecombineerd met het realiseren van modern wooncomfort. In de architectonische vormentaal van het neoclassicisme, die zo rond 1775 populair werd, waren symmetrie en eenheid codewoorden. Dat is in het exterieur duidelijk zichtbaar, maar ook in het interieur. Kamers kregen een heldere, architectonische opbouw, waarin alle onderdelen – lambrisering, wandbespanning, stucwerk, vloeren, schouwen, houtsnijwerk – tot een perfecte eenheid werden gesmeed. Symmetrie in het beeld was uitermate belangrijk. Er waren aardig wat kunstgrepen nodig om het grillige kasteel om te bouwen, met wonderlijke oplossingen in zowel exterieur als interieur tot gevolg. De verdeling van de verschillende kamers in het huis volgde een duidelijke hiërarchie. Er waren dienst- en opslagruimten, familiekamers, slaapvertrekken en ontvangstzalen. Elk heeft een eigen specifieke aankleding. In de negentiende en twintigste eeuw vonden verschillende kleinere interne wijzigingen plaats. Vanaf 1945 werd het huis opgedeeld in appartementen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/PPRHMP
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/PPRHMP
Provenance
Creator Osinga, Eva; Voerman, Lara
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Osinga, Eva
Publication Year 2024
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Osinga, Eva (OSINGA bouwhistorie)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Size 179269417
Version 1.0
Discipline Humanities