In de Scheltingapolder in het beekdal van de Linde bij Wolvega zijn naar aanleiding van herinrichtingsplannen en natuurontwikkeling een archeologische bureauonderzoek en veldonderzoek door middel van grondboringen uitgevoerd. De verwachting was dat in het onderliggende dekzand, indien intact, anthropogene resten uit de steentijd aanwezig konden zijn. Het veldwerk, dat bestond uit 332 grondboringen, heeft echter aangetoond dat vrijwel het gehele gebied tot in het dekzand is verstoord. De enige plek die nog enigszins intact lijkt te zijn, is te laaggelegen om archeologische resten te verwachten. Gezien de algemene verstoring en de geplande werkzaamheden, bestaande uit het graven van sloten en waterverbindingen en het ondiep afplaggen van de bovengrond, lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat hierbij archeologische resten van waarde kunnen worden aangetroffen.